Brandveiligheid bestaande bouw borgen – verbeterstappen 1, 2 en 3

< Terug naar blogoverzicht

dossier dossier brandveiligheid

Wie weet hoe het in de gebruiksfase met de brandveiligheidsvoorzieningen zit? Wie waakt over periodieke controle en naleving van de wettelijke voorschriften? Wie is er verantwoordelijk voor brandveilig gebruik van het bouwwerk? Is dit de gebruiker, de beheerder, de eigenaar? Weet je hoe het binnen jouw organisatie is geregeld? Ja … dat is even nadenken.

Bij nieuwbouw is het voldoen aan de voorschriften wel helder, maar dan?

Er is een knip tussen bouwen en gebruiken. Dat is nu zo maar dat zal ook straks onder de wet Kwaliteitsborging voor het bouwen niet anders worden. De beoogde wet regelt het voldoen aan de wettelijke voorschriften bij oplevering. Daar stopt het. Er is geen relatie met het borgen van brandveiligheid op termijn.

Tekortkomingen
Bij onderzoeken naar de brandveiligheid van bestaande bouwwerken kom je verontrustende tekortkomingen tegen. Dan moet je denken aan onderbrekingen van brandcompartimenten, geblokkeerde nooduitgangen, vluchtwegtransparanten die het niet doen, maar ook zaken zoals het ontbreken van een noodorganisatie of een actueel ontruimingsplan. In veel gevallen zijn deze tekortkomingen terug te brengen naar onduidelijkheid over wie er nu precies voor verantwoordelijk is en, hieraan gerelateerd, het ontbreken van structurele aandacht voor brandveiligheid.

Een gebruiker is druk met de activiteiten waar het gebouw ruimte voor biedt, logisch. Brandveiligheid is dan ook veelal bijzaak.

De brandweer moet schipperen met capaciteit waardoor toezicht onder druk staat.

Het mag duidelijk zijn, er is een belang om brandveiligheid beter te organiseren.

Het kan anders
Gebouwbeheerders moeten helder hebben wat hun verantwoordelijkheid is. Dat eenmaal vertellen werkt niet. Zij moeten dan ook instrumenten krijgen om de taken met betrekking tot brandveiligheid beter te managen. Met instrumentarium komt structuur. Met handige hulpmiddelen wordt het normaal en relatief eenvoudig in plaats van iets bijzonders of een last.

De meest logische weg is verbeteren wat nu al wettelijk is verankerd.

Heel simpel, help gebouwbeheerders bij het organiseer van periodieke zelfcontrole. Dit betreft de bouw- en installatietechnische aspecten in combinatie met het deel organisatie.

De BIO-matrix (Bouw, Installatie en Organisatie) is een drie-eenheid. Techniek kan niet los van menselijk handelen worden gezien. Wordt een gebouw in gebruik genomen dan gaan mensen er al dan niet bewust mee aan de slag: even wat spullen in de gang opslaan; dat die deur iedere keer dichtvalt is gewoon lastig, dat lossen we wel even op met een serieuze deurstop; een paar draadjes erbij trekken in de leidingschacht, ja ik zie dat witte spul met die stickertjes wel maar goed, er moeten toch een paar draadjes bij en nu ik toch bezig ben maar even gelijk een echt gat maken … is altijd handig. Onbewust ontstaan er situaties die leiden tot een hoger risico.

Structuur en hulpmiddelen
Alleen door keer op keer met brandveiligheid bezig te zijn ontstaat bewustwording en gaan mensen er beter mee om. Dat regel je onder andere met systemen die je daar bij helpen. Dan wordt het ineens anders. Werken die systemen dan wordt keer op keer gekeken naar de brandveiligheid, worden risico’s onderkend en volgt actie.

Sla de brug
De brandweer bepaalt nu zelf de toezichtstrategie met prioritering, niveaus van toetsing en de toegepaste vormen van toezicht. In bepaalde gevallen worden er systemen bedacht die inhaken op hoe de gebruiker het heeft georganiseerd. Dit kan bijvoorbeeld met een bonus-malussysteem. Bij controles waar alles prima op orde is worden vervolgcontroles verder in de tijd gezet. Is er veel mis dan volgt intensievere controle. In de werkwijze wordt uiteraard ook geprobeerd het gedrag te beïnvloeden. De aanpak staat echter op zichzelf, het heeft voor de gebouwbeheerder weinig structuur. Wat de brandweer doet en hoe heeft geen directe relatie met gebruikers van een bouwwerk.

Laaghangend fruit
Ik benoem een drietal aspecten die, in samenhang, tot gewenste veranderingen kunnen leiden.

1. Regel per omgevingsvergunning wie bij een bouwwerk over de brandveiligheid gaat

Het moet helder zijn wie hier voor verantwoordelijk is. Is dit niet op orde dan kun je niet verwachten dat het inhoudelijk wel snor zit. Dit is een afstemming tussen brandweer en de beheerder. De brandweer moet weten wie er over de brandveiligheid gaat, niet eenmalig maar ook bij een wijziging binnen de organisatie. Dan hebben we het niet over kinderdagverblijf Nijntje, maar Piet de Bruin van kinderdagverblijf Nijntje. Hier in voorzien is eenvoudig. Het lost het punt ‘gebruikers weten vaak zelf niet wie er over gaat’ op.

2. Betrek de gebruiker met een heldere taak

Nu komt de brandweer zo af en toe controleren … als het goed is. De manier waarop kost veel tijd. De brandweer weet van te voren niet of de gebruiker de brandveiligheid goed heeft georganiseerd. Als dit wel het geval is zijn dergelijke bezoeken niet of minder nodig en kan de aandacht op meer risicovolle zaken worden gericht.
Het betrekken van de gebruiker in de toezichttaak kan door het controlewerk inzichtelijk te maken. De brandweer heeft op voorhand helder waar per situatie op gecontroleerd gaat worden. Voor een kantoor controleren we op dit, voor een kinderdagverblijf op dat. Door het controleren – wat zijn de controleaspecten en bijbehorende eisen – voor de verantwoordelijke functionaris inzichtelijk te maken heeft die persoon ineens iets in handen als leidraad. Hij hoeft het niet zelf te gaan ontdekken plus het is ook duidelijk: als de brandweer komt controleren zijn dit de punten. Het klinkt simpel en dat is het ook, niet ieder voor zich, regel een deel gezamenlijkheid met duidelijke taken.

Zet hierbij bewuster in op het onderdeel organisatie. Het is relatief makkelijk om met afvinklijstjes de bouw- en installatietechnische onderdelen na te lopen maar hoe verbind ik die onderdelen met ‘de organisatie’, het gedrag, de mensen? Aspecten die met organisatie te maken hebben moeten dan ook voldoende gewicht krijgen binnen de BIO-matrix. Dit kan door het bijhouden van een logboek serieus te regelen, dan kom je vanzelf op het actueel houden van het noodplan, de ontruimingsoefeningen, enzovoorts.

3. Maak de verbinding

Hier moet een grotere stap worden gezet. Piet de Bruin, krijgt van zijn lokale brandweer toegang tot een systeem, een webtool. Voor zijn specifieke situatie is inzichtelijk gemaakt waar hij aan moet voldoen: controleaspecten met bijbehorende eisen. Het biedt hem de mogelijkheid grip te krijgen op de brandveiligheidsaspecten van ‘zijn’ gebouw. Hij kan alles wat daar mee te maken heeft keurig ordenen: het onderhoudscontract op de blusmiddelen en de brandmeldinstallatie, de keuring van de lift, cv, waar heb ik certificaten van enzovoorts. Piet kan nu zelf, periodiek, punt voor punt de brandveiligheid checken. Het helpt hem als geheugensteuntje. Het periodiek controleren is onderdeel van het systeem. De cyclus herhaalt zich. Mocht er ondertussen iets aan de controleaspecten en eisen zijn gewijzigd dan komen die zaken automatisch naar voren. Het systeem attendeert Piet ook van tijd tot tijd op wat nog aandacht moet hebben. Piet wordt actief met brandveiligheid zonder dat hij het zelf moet gaan ontdekken. Voor Piet is dit handig maar ook voor de brandweer: de brandweer kan meekijken en zien wat Piet doet en hoe hij de zaakjes heeft geregeld. Dit is winst. De toezichttaak van de brandweer wordt hiermee een stuk eenvoudiger. Ook als de zaken perfect op orde zijn kan de brandweer nog steeds bij Piet gaan kijken maar dat hoeft waarschijnlijk een stuk minder.

Deze drie acties kunnen de nodige vruchten afwerpen, met een relatief kleine inspanning is het makkelijk oogsten.

Gaat dit werken?
Dat zal de praktijk uitwijzen. Onze Piet moet nu ook al, met of zonder hulpmiddel, de zaakjes aantoonbaar op orde hebben. Het is dan ook aannemelijk dat Piet dankbaar gebruik gaat maken van het systeem. Waarom zou hij dat niet doen?
De grote winst zit hem in de structuur. Brandveiligheid wordt concreet en we hebben het nu over dezelfde zaken. Eenieder heeft en houdt zijn eigen verantwoordelijkheid. Tegelijkertijd wordt er op een efficiënte manier samengewerkt en hetzelfde doel nagestreefd: de brandveiligheid borgen.

Moet dit met een specifieke tool?
Ja. Met het overhandigen van een lijstje ben je er niet. De actiegerichte aanpak is cruciaal. Dit vraagt om een specifieke applicatie voor controle en communicatie, een applicatie die hier op is toegesneden. Die applicatie is er al. Het is een kwestie van inrichten. Juist die inzet biedt meer mogelijkheden. Denk hierbij aan koppelingen met slimme tools voor registratie zoals bijvoorbeeld Bouwapplicatie, ED Controls, Snagstream, tools die door de professionals worden gebruikt. Wordt voor de periodieke toetsing op brandveiligheid en advisering gebruik gemaakt van specialisten dan is het wel zo efficiënt als die informatie ook slim binnen één systeem wordt gebracht.

Stap 4 … verder op het wensenlijstje
Het zou goed zijn als er tevens een verbindingen met de realisatiefase wordt gemaakt. Dit kan als het voldoen aan veiligheidsaspecten vanuit de realisatie één op één overgaan naar de gebruiksfase. Waar tijdens de realisatie aan moet worden voldaan, waar op is gecontroleerd en wat akkoord is bevonden, wat in een dossier vastligt, moet niet in een schoenendoos of ergens op een server of CD worden bewaard. Nee, die informatie moet vanzelfsprekend mee naar de gebruiksfase. Maak het relevant en gebruik het waardevol. Die verbinding maken kan ook nu al met bestaande techniek, het is niets nieuws maar je moet het wel doen.

In de aanloop naar de wet Kwaliteitsborging voor het bouwen is bij de opstellers van de wet aangedrongen op het helder benoemen van een standaard voor constructieve veiligheid en brandveiligheid. Of die standaard er t.z.t. ook gaat komen moeten we afwachten. De markt kan hier ook zelf actief aan bijdragen. De voordelen van een standaard zijn evident. Dit wordt extra relevant bij inzet op overdraagbaarheid en gezamenlijk werken. Voor nu hoeft deze wens het stapje voor stapje verbeteren niet in de weg te staan.

Tot slot
Als je vooruit wil komen moet je stappen zetten. Stilstaan is achteruitgang. Je kunt een probleem niet oplossen met de denkwijze die het heeft veroorzaakt. Soms helpt een frisse blik.

Bovenstaande stappen worden momenteel verkend. Het is een kwestie van eerst eens klein proberen en ervaring opdoen.

Pieter Plass

Deze website gebruikt analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden.

Accepteren