dossier private kwaliteitsborging
In het tweedekamerdebat van 18 januari 2017 is de vereiste capaciteit aan kwaliteitsborgers aan de orde gesteld.
De heer De Vries:
“… Zijn er wel voldoende kwaliteitsborgers te vinden met voldoende kennis? Wordt er in het onderwijs voldoende geïnvesteerd in die kennis? …”
Minister Blok heeft de vraag als volgt beantwoord:
“ … Er komt een nieuwe wet, dus dan zijn er kwaliteitsborgers nodig. De heer De Vries vroeg begrijpelijkerwijs of die er eigenlijk wel zijn. Zoals ik al heb geschetst, hebben wij al jarenlang een overlegtraject met alle mogelijke betrokkenen. Daarin is dit onderwerp ook aan de orde gekomen. De algemene inschatting, ook die van mij, is dat het mogelijk is om die deskundige mensen beschikbaar te hebben. Voor een deel zullen dat overigens mensen zijn die nu bij gemeentelijk bouw- en woningtoezicht werken. Het is niet zo dat dit helemaal verdwijnt, want de zwaardere risicoklassen blijven daar nog onder vallen. Maar voor een deel zullen die mensen beschikbaar zijn om dit werk te doen, maar dan als kwaliteitsborger. …”
De minister heeft de vraag over het onderwijs vooralsnog niet beantwoord. Misschien gaat minister Plasterk hier nog iets over zeggen.
Er zitten natuurlijk geen kwaliteitsborgers op de bank te wachten of en wanneer private kwaliteitsborging wordt ingevoerd. Die mensen zijn er op dit moment niet.
Er is, voor zover mij bekend, nog geen opleiding die mensen klaarstoomt om dit werk te gaan doen. Afhankelijk van mogelijke ervaringseisen of andere eisen zijn potentiële ‘nieuwe’ kwaliteitsborgers nog niet direct inzetbaar als er een opleiding, welke dan ook, is genoten.
Het is de inschatting dat er t.z.t. 500 mensen bij bouw- en woningtoezicht uit moeten, capaciteit die mogelijk beschikbaar komt voor private kwaliteitsborging. Het is niet reëel te veronderstellen dat al die mensen als private kwaliteitsborgers aan de slag zullen gaan. Een deel zal afvloeien en uit het arbeidsproces stappen. Een deel is niet geschikt voor het werken binnen een commerciële setting. Een ander deel zal wellicht geheel ander werk gaan doen. Hoeveel geschikte kandidaten er overblijven is maar de vraag. Dit is mogelijk een derde van de totale uitstroom bouw- en woningtoezicht.
De rekensom van vereiste capaciteit is nog niet zo eenvoudig. We hebben cijfers over het aantal omgevingsvergunningen/projecten binnen gevolgklasse 1. Daar valt een groot deel van weg als gevolg van het vergunningvrij worden van diverse bouwactiviteiten. De omvang van projecten is van belang voor de inschatting van de vereiste tijdsbesteding. Een andere factor is de mogelijke rol van de bouwer. Kan en mag de bouwer veel zelf doen op het gebied van de kwaliteitsborging en wat betekent dit voor de werkzaamheden van de externe controle?
Er is gelukkig al eerder goed ‘nagedacht’ over de capaciteit. Er is immers een kosten baten analyse van de operatie private kwaliteitsborging opgesteld. Dit betreft, voor het deel kosten kwaliteitsborgers, in hoofdzaak een inschatting van uren en daarmee de bemensing.
Al met al mag duidelijk zijn dat we het niet met een peloton of twee à drie aan kwaliteitsborgers afkomstig van bouw- en woningtoezicht voor elkaar krijgen.
Pieter Plass