dossier private kwaliteitsborging
Wie als kwaliteitsborger aan de slag wil zal aan bepaalde eisen moeten voldoen. Wat die eisen exact zijn weten we nog niet. Het is wel duidelijk dat de wetgever de eisen voor eenvoudige activiteiten gaat baseren op Kwaliteitscriteria 2.1. Dit model wordt binnen gemeenten gehanteerd voor vergunningverlening, toezicht en handhaving krachtens de Wabo. Bekijk hier Kwaliteitscriteria 2.1 (119 pagina’s).
Binnen Kwaliteitscriteria 2.1 is het toets- en toezichtprotocol aangewezen als het systeem voor het controleren of een bouwwerk voldoet. Met de inzet op privatisering van gemeentelijk toezicht is inmiddels wel duidelijk dat de werkwijze van gemeenten geen garantie biedt dat bouwwerken aan de voorschriften voldoen. Hiermee mag je kanttekeningen plaatsen bij het transplanteren van eisen uit een stelsel wat niet optimaal werkt. Het valt te bezien wat hier uit wordt geleend.
Uitgangspunt is dat een kwaliteitsborger over deskundigheid moet beschikken om dit werk te kunnen doen. Eisen richten zich dan ook op opleiding, ervaring en permanente educatie. Uit het actueel houden van kennis volgt dat het periodiek moet worden bekeken. Straks zal per instrument worden bepaald of je hier aan voldoet. Dat is nog even een dingetje want is het wel mogelijk om een en ander objectief te toetsen?
Het toetsen of je over de formele opleiding beschikt kan natuurlijk prima. Bij ervaring wordt het al moeilijker. Het deel actuele specialistische kennis beoordelen is lastig. Hoe ga je dat toetsen? In andere sectoren wordt met een puntensysteem gewerkt. Dat kan als van opleidingen, cursussen en trainingen al is bepaald hoeveel punten die opleveren. Is dit er dan kun je mensen op het spoor zetten: binnen zoveel tijd moet je zoveel punten halen om je kennis op niveau te houden. Voor Kwaliteitsborging is dit er nog niet.
De vereiste specialistische kennis staat niet op zichzelf. De uitvoering van kwaliteitsborging moet straks met een goedgekeurd instrument. Wordt de specialistische kennis primair in het instrument verankerd dan is het allemaal een stuk eenvoudiger.
Voor kwaliteitsborging gaat de eis van reproduceerbaarheid gelden. Het is goed even de letterlijke tekst uit de memorie van toelichting erbij te pakken:
“Een instrument voor kwaliteitsborging kan alleen een gerechtvaardigd vertrouwen geven dat het bouwen van het bouwwerk voldoet aan de bouwtechnische voorschriften als het resultaat onafhankelijk van de persoon of organisatie die het instrument toepast, kan worden beoordeeld (reproduceerbaar). De benodigde werkzaamheden moeten vooraf duidelijk zijn. Achteraf moet kunnen worden geverifieerd welke werkzaamheden zijn uitgevoerd en wat het resultaat was van die werkzaamheden (transparant).”
Met als uitgangspunt dat er de garantie moet zijn dat het voldoen aan de bouwvoorschriften onafhankelijk van de persoon of organisatie dient te worden vastgesteld is op voorhand duidelijk dat niet een kwaliteitsborger naar eigen inzicht mag gaan bepalen wat hij gaat controleren en waar het werk aan moet voldoen. De werkwijze van het instrument dient leidend te zijn om subjectiviteit en eigen invulling te voorkomen. Dit betekent dat het instrument moet gaan voorzien in de vereiste specialistische kennis. Juist daar moet die kennis worden verankerd. Gebeurt dit ook dan kunnen instrumenten breed worden toegepast. Dan kan niet alleen de ‘wettelijk’ kwaliteitsborger een instrument waardevol gebruiken, iedereen in de bouw kan het inzetten. Met bevoegdheden regel je tot welk niveau. Alleen de kwaliteitsborger verklaart uiteindelijk dat het werk voldoet. Hierbij kan hij zijn oordeel voor een groot deel baseren op wat andere partijen al keurig hebben gecontroleerd en vastgelegd.
De overstijgende vraag is dan ook “Hoe hoog de lat wordt gelegd?” Krijgen we straks instrumenten in de categorie managementsystemen waarbij de invulling per kwaliteitsborger van belang is – wat strikt genomen niet past binnen de eis van reproduceerbaarheid – of worden instrumenten dusdanig intelligent dat we daar de vertaling van specialistische kennis voor de vereiste beoordeling gaan vinden? Wordt het vereiste van reproduceerbaarheid gevolgd dan is actuele specialistische kennis op persoonsniveau, bij intelligente systemen, minder van belang.
Waarom is dit als vraag geformuleerd? We hebben enerzijds het fraai geformuleerde uitgangspunt van reproduceerbaarheid, een definitie waarmee de eigen invulling per kwaliteitsborger niet is toegestaan. Tegelijkertijd weten we ook dat instrumenten die wel voor een deel eigen invulling toestaan op dit moment als kansrijk worden gezien. Dit zijn de risico gestuurde managementsystemen waarbij een individu mag en kan bepalen wat er op welke wijze met welke intensiteit moet worden gecontroleerd. We weten ook dat er vooralsnog geen inzet op een standaard voor kwaliteitsborging is.
Tja, dat is best lastig. Bij geen inzet op een standaard en geen inzet op het verankeren van specialistische kennis binnen instrumenten (bij de meeste) komt meer op het individu. Hierbij wordt de eis van reproduceerbaarheid uiteraard rekbaar. De kennismensen die opleidingen en trainingen verzorgen lopen zich dan ook alvast warm.
Het verankeren van kennis in systemen is natuurlijk niet nieuw. Het werken met toetsing en acceptatieplannen is bekende kost. Per type werk is op voorhand bepaald wat je gaat toetsen en waar het aan moet voldoen. Hiermee voorkom je de vrije invulling en ben je helder over je controleaspecten en bijbehorende eisen. Hiermee hoeft iemand geen wandelend Bouwbesluit wonder te zijn, juist niet. Voordeel is ook dat het niet het exclusieve domein van de toezichthouder is. De bouwer maar ook andere partijen kunnen met dergelijke plannen aan de slag, de toezichthouder controleert of het allemaal in de haak is. Het is het voordenken, helder communiceren wat je gaat controleren en wat de eisen zijn, daar heeft iedereen baat bij. Dit voorbeeld illustreert dat het goed is de specialistische kennis in systemen in te bouwen in plaats van een leger aan specialisten op te gaan leiden.
Ik ben benieuwd of het de wetgever gaat lukken in heldere praktische bewoordingen te formuleren welke eisen er aan kwaliteitsborgers worden gesteld, eisen die ook helder en objectief kunnen worden getoetst.
We moeten nog even wachten …
Pieter Plass