dossier private kwaliteitsborging
Nieuws over onderzoek komt op dit moment nagenoeg volledig via de media. De aandacht begint weg te ebben.
Een aantal gemeenten is direct na de oproep van voormalig minister Plasterk met onderzoek gestart. Er zijn echter ook gemeenten die nog moeten beginnen.
Welke gebouwen zijn onderzocht, eventuele maatregelen en, het meest belangrijke, dat een gebouw veilig is, wordt niet via de overheid publiek gemaakt.
De overheid is wat dat betreft zeer terughoudendheid in het verstrekken van informatie. Het is niet iets waar men mee naar buiten wil treden.
Het vermoeden van mogelijke problemen met een gebouw raakt belangen, de belangen van de eigenaar / gebruiker maar ook de belangen van partijen die een rol hebben (gehad) in de totstandkoming van een gebouw. Direct of indirect kan enkel het vermoeden alleen al schadelijk zijn voor een partij. Vanuit die gedachte is het begrijpelijk om onderzoek als het even kan onder de pet te houden.
De keerzijde is dat het bij de breedplaatvloerenproblematiek voor een belangrijk deel om publieke veiligheid gaat. Er zijn situaties aangetroffen waarbij vloeren moeten worden verstevigd. Dit is een bevestiging dat het allemaal niet voor niets is, er zijn serieuze probleemgevallen.
Zonder inhoudelijke informatie moeten we het t.z.t. doen met een eindconclusie: gemeenten hebben onderzoek verricht en waar nodig zijn maatregelen getroffen … punt. Is dit afdoende?
Naar mijn mening is het ontbreken van inhoudelijke informatie een gemiste kans. Dat de gebouwen die gecontroleerd moeten worden voortvarend onder de loep zijn genomen en veilig bevonden is positief. Waarom zou je dat niet (willen) melden? Wat is er op tegen? Ik kan maar één reden bedenken waarom dit niet gebeurt: mogelijk is het voortvarende gehalte niet helemaal je van het.
Publieke verantwoordelijkheid
Publieke (constructieve) veiligheid gaat verder dan het directe belang van een veelal tijdelijke eigenaar / gebruiker. Een gebouw dient nu en in de toekomst, onafhankelijk van een tijdelijk belang, veilig te zijn voor iedereen die er gebruik van maakt. Is een ‘fundamenteel’ veiligheidsrisico bekend, zoals nu aan de orde bij breedplaatvloeren, bij een specifieke uitvoering en toepassing, dan is het een publieke verantwoordelijkheid maatregelen te treffen en hier verantwoording over af te leggen.
De wijze waarop onderzoek is uitgevoerd en de communicatie hierover is mede bepalend voor het vertrouwen.
Parallel met de Wkb
De diffuse handelwijze komt voor een belangrijk deel overeen met de manier waarop publieke kwaliteitsborging, het gemeentelijk toezicht, op dit moment wordt uitgevoerd. Wat controleert de gemeente? Hoe gebeurt dat? Hoe deugdelijk is dat als systeem / stelsel? Wie weet hoe dit zit? Daar wordt geen inzicht in gegeven. Een resultaat hiervan is dat het beperkt vertrouwen oplevert. In de aanloop naar de Wkb 1.0 is geen onderzoek naar de werkwijze en effectiviteit van gemeentelijk toezicht gedaan. Ook nu de Wkb on hold staat wordt hier, voor zover mij bekend, nog niets mee gedaan. Hiermee verandert er voorlopig niets.
In de beleving van velen waakt de gemeente over het voldoen aan de voorschriften. In de praktijk is aandacht van de gemeente voor wat er op de bouw wordt gerealiseerd beperkt.
De Wkb beoogt een stelsel gebaseerd op verifieerbare controle om het vertrouwen te geven dat gebouwen aan de voorschriften voldoen. Wie wat op welke wijze heeft gecontroleerd moet traceerbaar zijn ten dienste van het doel: verifieerbare controle. Op dit moment is er geen stelsel waar dit mee is geregeld. Per gemeente wordt naar eigen inzicht invulling gegeven aan het toezicht. Het ontbreekt dan ook aan componenten van belang voor het vertrouwen.
Vandaag, op het jaarcongres VTH, legt Wico Ankersmit nogmaals de vinger op de zere plek:
Snippet:
“Dus Wkb is een wet die er voor moet gaan zorgen dat een proces wordt gevolgd dat al jaren het proces van BWT is maar onvoldoende wordt toegepast!”
Tot slot
Hoe mooi en positief zou het zijn als er bij het onderzoek breedplaatvloeren duidelijkheid is over wie de regie heeft, openheid over de status van onderzoek en resultaten, hoe (goed) gemeenten hier invulling aan geven …
Pieter Plass