dossier private kwaliteitsborging
Op 14 februari 2017 heeft Albert de Vries het navolgende gewijzigde amendement op de beoogde Wet kwaliteitsborging voor het bouwen ingediend:
Bij aanneming van een bouwwerk geschiedt een waarschuwing als bedoeld in lid 1 schriftelijk en ondubbelzinnig en wijst de aannemer de opdrachtgever tijdig op de mogelijke gevolgen voor de deugdelijke nakoming van de overeenkomst. Van dit lid kan niet ten nadele van de opdrachtgever worden afgeweken, voor zover de opdrachtgever een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
Het amendement moet regelen dat een aannemer bij het aangaan of uitvoeren van de overeenkomst schriftelijk en ondubbelzinnig moet waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht en moet wijzen op de gevolgen voor de nakoming van de overeenkomst, inbegrepen tussentijdse aanpassingen. De gevolgen van schending van de waarschuwingsplicht, waarbij de aannemer niet alleen schriftelijk en ondubbelzinnig dient te waarschuwen, maar de opdrachtgever ook moeten wijzen op de mogelijke gevolgen, komen hiermee voor rekening van de aannemer. In de praktijk betekent dit dat de aannemer daardoor aansprakelijk kan zijn voor de betreffende gebreken.
Kamerlid De Vries ziet het optimaal regelen van de aansprakelijkheid van aannemers als dé manier om een betere kwaliteit te bewerkstelligen.
Hij omschrijft het als volgt:
“Het amendement zal er toe bijdragen dat aannemers zich veel meer dan nu moeten afvragen of zij een opdracht foutloos kunnen uitvoeren. Het zal bevorderen dat opdrachten die bepaalde specialismen vereisen vaker terecht komen bij bedrijven die daartoe zijn uitgerust. En het zal, als de aannemer zijn verantwoordelijkheid neemt en zijn risico’s beperkt, voorkomen dat te ondoordacht risicovolle opdrachten worden aangenomen en worden verstrekt.”
De tekst laat weinig te wensen over, chapeau.
De vraag is natuurlijk wat dit in de praktijk gaat doen. Wordt de aannemer hier warm of koud van?
Nut en effect van zwaardere aansprakelijkheid wordt bepaald in het gebied van juridische procedures. Het enkel wettelijk regelen van verzwaarde aansprakelijkheid doet op zichzelf niets. Er moet een preventieve werking van uitgaan. Indien meer procedures in het voordeel van de bouwconsument worden beslist is er een kans dat het beoogde effect wordt bereikt.
De wijze waarop geschillenbeslechting plaatsvindt wijzigt niet. Over de effectiviteit van procedures met betrekking tot geschillen is niet veel bekend. Wel is duidelijk dat slechts een relatief gering aantal zaken de geschillencommissie, raad van arbitrage of rechter worden voorgelegd.
Wordt dat met de verzwaarde aansprakelijkheid nu anders, makkelijker? “Nee, waarschijnlijk niet.”
De redenen waarom bouwconsumenten met keurige dossiers van feitelijk vastgestelde gebreken er voor kiezen om überhaupt geen procedure te beginnen, of procedures die wel worden gestart stranden, zijn tot op heden niet onderzocht. Feit is dat slechts een gering aantal zaken ook wordt doorgezet.
Met deze wetenschap is het effect van de verzwaarde aansprakelijkheid discutabel. Het biedt meer zekerheid op papier, hoe dat in de praktijk uitpakt blijft onduidelijk.
Het is aan de wetgever de beoogde verzwaarde aansprakelijkheid in samenhang op nut en effectiviteit te beoordelen.
Pieter Plass