dossier private kwaliteitsborging
Het is goed helder te hebben wat het wetsvoorstel regelt en wat helemaal niet.
Met de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen komt er een (wettelijke) verplichting bouwplannen en de realisatie van een bouwwerk te laten controleren op de wettelijke voorschriften. Die controle moet het vertrouwen geven dat bouwwerken aan de voorschriften voldoen. Het voldoen aan de voorschriften is de minimale wettelijke kwaliteit.
De controle op voorschriften gaat van publiek naar privaat. In de huidige situatie gelden er nagenoeg geen eisen voor de wijze waarop de kwaliteitsborging door gemeenten wordt uitgevoerd. Voor de beoogde nieuwe situatie worden er veel eisen gesteld aan systemen voor kwaliteitsborging (instrumenten) en kwaliteitsborgers.
Voor bouwers gelden geen eisen voor het aantoonbaar voldoen aan de bouwvoorschriften, nu niet, onder de nieuwe wet ook niet. Er geldt ‘enkel’ dat bouwers zich aan de wet moeten houden. Er geldt hiermee een verbod om bouwwerken in strijd met de voorschriften te realiseren. Dit verbod dwingt bouwers de minimale wettelijke kwaliteit te realiseren. Met wettelijke controle, nu door gemeenten straks door externe kwaliteitsborgers, wordt kwaliteit afgedwongen.
Kernpunt is dat de wet zich richt op het verbeteren van de controle.
De wet regelt niet dat bouwers zelf een verbeterslag moeten maken in het aantoonbaar voldoen aan de voorschriften. Dit is een gemiste kans en weeffout in het wetsvoorstel. Daar gaat mijn bijdrage ‘En, bouwers, wat gaan jullie straks anders doen?‘ over.
Er is een belang kwaliteit aan de bron te verbeteren, daar waar het wordt gemaakt. Dit betekent dat bouwers niet buiten schot kunnen blijven. Het moet normaal zijn dat bouwers inzichtelijk kunnen maken hoe zij aan de bouwvoorschriften voldoen.
In de huidige opzet van de wet gaan we bouwers dit niet vragen maar gaan we ons wat drukker maken met de controle.
Misschien is het beroepsdeformatie dat ik dat deel nog niet helemaal snap.
Pieter Plass