Leren van experiment Garantiewoningen Den Haag?

< Terug naar blogoverzicht

dossier dossier private kwaliteitsborging

Het experiment heeft een wettelijke grondslag: de experimentenregeling voor innovatieve projecten beschreven in artikel 2.4 van de Crisis- en herstelwet. Dit artikel regelt dat experimenten moeten bijdragen aan innovatieve ontwikkelingen en voldoende aannemelijk moet zijn dat uitvoering ervan bijdraagt aan het bestrijden van de economische crisis plus experimenten moeten bijdragen aan duurzaamheid.

Voor het betreffende experiment is gesteld dat het bijdraagt aan innovatieve ontwikkelingen en het economisch functioneren van de bouwsector en daarmee het bestrijden van de gevolgen van de economische crisis. Die bijdrage aan het economisch functioneren is gemotiveerd door aan te geven dat toezicht op naleving van de voorschriften door gemeenten op dit moment jaarlijks ongeveer 1,4% van de totale opdrachtsom in de bouw kost. Met privatisering zal die last naar verwachting met 27,5 miljoen euro afnemen. Voor het voldoen aan het criterium duurzaamheid is gesteld dat op dit moment 25% van de opgeleverde woningen niet voldoet aan de voorschriften voor energiezuinigheid en daarmee de duurzaamheid. Het idee was/is dat met afspraken over een sterkere focus op het voldoen aan de EPC-eisen alsmede eisen inzake isolatie en luchtdichtheid de duurzaamheid verbetert.

Samengevat is de motivering voor het voldoen aan de wettelijke grondslag: het ontwikkelen van betere kwaliteitsborging; kostenbesparing; het beter regelen dat woningen wel aan de wettelijke eisen voor energiezuinigheid gaan voldoen.

Het betreft een experiment van woningen die onder het keurmerk van de Stichting Garantiewoningen zijn gebouwd. Dit keurmerk garandeert onder andere dat woningen aan de eisen van het Bouwbesluit voldoen en dus ook de eisen inzake energiezuinigheid. Die garantie en de constatering dat bij 25% van de opgeleverde woningen niet aan de eisen voor energiezuinigheid wordt voldaan zegt mogelijk iets over de waarde van het keurmerk plus wellicht ook de wijze waarop gemeenten nu in staat zijn het voldoen aan de voorschriften te bewaken.

De geformuleerde doelen van het experiment:

  1. Leren van de samenwerking
  2. Zicht krijgen op de minimum eisen die gesteld moeten worden aan instrumenten
  3. Zicht krijgen op wat uitvoerende partijen moeten veranderen in hun aanpak
  4. Zicht krijgen op de kwaliteit van de toegepaste instrumenten en mogelijke aanpassing

Tevens is aangegeven dat gemeenten en waarborginstellingen in dit experiment gezamenlijk op zoek zijn gegaan naar criteria die gesteld moeten worden om de kwaliteit van bouwwerken te borgen. Het experiment zou ook kennis en ervaring moeten opleveren van belang voor de verdere ontwikkeling van kwaliteitsborging.

Het artikel in Cobouw met als titel “Instortingsgevaar tijdens oefening nieuwe Bouwwet” heeft voor de nodige landelijke aandacht gezorgd. Diverse kopstukken geven vervolgens tekst en uitleg: “We zijn druk aan het leren …”.

Wat volledig onderbelicht is gebleven is het feit dat het voor het testen, leren, experimenteren en het draaien van pilots noodzakelijk is dat gemeenten en private kwaliteitsborgers gezamenlijk optrekken, naast elkaar en met elkaar moeten werken. Wat doe je als gemeente, wat doet een private kwaliteitsborger, wat gaat er goed, wat minder, wat leer je hier van en hoe wordt die informatie waardevol toegepast in het verbeteren van kwaliteitsborging? Volgens Instituut voor Bouwkwaliteit is dit experiment veruit het meest leerzame experiment tot nu toe geweest!

Wat er precies is geleerd weten we niet. De evaluatie van de gemeente Den Haag geeft beperkte informatie en een “Samenvatting en conclusie” in 6 zinnen. De bouw in brede zin heeft volgens mij niets aan experimenten waar de informatie waar je van kunt leren in een dossier bij de gemeente, Instituut voor Bouwkwaliteit, BZK en waarborginstellingen gaat.

Dat is net als leren over voetbal door eindstanden en een paar oneliners te melden.

Samenwerken betekent precies dat, je doet het samen. Dan kan er niet ineens of achteraf een mogelijk probleem van instortingsgevaar worden geconstateerd. De samenwerking maakt immers dat je gezamenlijk naar de kwaliteit kijkt en ook gezamenlijk zorgt dat het voor elkaar komt.

Leren we iets van dit type berichtgeving?

Ik vraag het me af. Het blijft veelal in de sfeer van verdedigen en motiveren dat iedereen goed bezig is. Het gaat nog steeds niet echt over inhoud. Er wordt nog betrekkelijk weinig aan informatie gedeeld. Voor de bouw zou het van belang zijn te zien hoe experimenten en pilots worden uitgevoerd, het systeem/systemen, wat zijn de controleaspecten en eisen, wat heeft de gemeente, wat de private kwaliteitsborger, wat werkt, wat niet, waar moet het meer, waar kan het met wat minder, hoe past het deel zelfcontrole in dit verhaal, onafhankelijkheid enz. Daar zien we helemaal niets van. Ook over de rol van waarborginstellingen leren we niet echt. We hadden al de garantie van deze clubs dat woningen aan de bouwregels voldoen terwijl we ook weten dat 25% hier niet aan voldoet. Hoe is dat nu in het experiment uitgepakt?

De wet heeft aantoonbaar en transparant hoog in het vaandel staan. Daar zien we bij experimenten en pilots echter bar weinig van.

Het kan beter en wellicht dat de mensen die er over gaan er dan ook iets mee doen.

Pieter Plass

Deze website gebruikt analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden.

Accepteren