Onderstaande analyse moet de aandacht vestigen op voortschrijdend inzicht, feitelijk bewijs, en daarmee de noodzaak om de huidige aanpak te wegen en mogelijk bij te stellen.
Er is een economisch en maatschappelijk belang voor herbezinning.
Er is naar mijn mening nu voldoende feitelijke informatie beschikbaar om nadere afwegingen te kunnen maken.
Van aanname naar conclusies gebaseerd op bewijs
Is er sprake voor een systeemfout of zijn we toch op het verkeerde been gezet?
Alleen een zo feitelijk mogelijke analyse van de problematiek kan hier uitsluitsel over geven. Het antwoord is van belang voor de huidige beoordeling van risicogebouwen en maatregelen.
In de berichtgeving word je heen en weer geslingerd. De conclusies van TNO zijn niet mis. Er is naar zeggen een fundamenteel probleem met de schuifsterkte ter plaatse van het aansluitvlak van plaatelementen. BubbleDeck wijst in relatie tot het incident Eindhoven, vaker op een grote hoeveelheid uitvoeringsproblemen. Diverse experts geven op verschillende podia hun mening. Het onderzoek van risicogebouwen geeft geen duidelijk beeld. Of toch wel? Proefbelastingen worden glasrijk doorstaan. Bij weer andere gebouwen worden vloeren versterkt. Je vraagt je dan ook af of die versterkingen wel echt nodig zijn. Hoe kan het dat er iets mis is terwijl we van proefbelastingen leren dat vloeren prima zijn?
Proefbelastingen leveren het bewijs
De uitkomsten van proefbelastingen zijn niet een op een te relateren aan de gestelde systeemfout. Proefbelastingen wijzen uit dat de vloeren beter presteren dan verwacht. We moeten dan ook concluderen dat het detail, indien uitgevoerd overeenkomstig de huidige voorschriften, niet direct aanleiding is voor alarmering en nadere maatregelen. Enkel indien het inmiddels substantiële aantal proefbelastingen had uitgewezen dat vloeren twijfelachtig zijn is er materieel bewijs voor een systeemfout.
Nader onderzoek kan uitwijzen of en in welke mate het detail, bij specifieke (uitzonderlijke) situaties, bepalend is en de voorschriften hier op moeten worden aangepast.
Informatie van proefbelastingen via publieke bronnen
De eerste proefbelasting in de reeks heeft op 4 november 2017 plaatsgevonden bij het Leerpark Presikhaaf te Arnhem. De proefbelasting heeft uitgewezen dat de vloeren veilig zijn.
De proefbelasting van schoolgebouw De combinatie te Vlissingen, uitgevoerd in november 2017, heeft uitgewezen dat de vloeren veilig zijn.
De proefbelasting van Het festival in Stadshagen, uitgevoerd op 18 januari 2018, heeft uitgewezen dat de vloeren veilig zijn.
De proefbelasting van Multifunctioneel centrum De Statie te Sas van Gent heeft uitgewezen dat de vloeren veilig zijn. Volgens berekening was er op zes plekken een overschrijding van de maximaal toegestane schuifspanning. De proef heeft uitgewezen dat er geen probleem is.
Voor het Spectrum te Ede is in januari 2018 aangegeven dat er proefbelastingen zullen worden uitgevoerd. Het verdere verloop is niet gepubliceerd. Op 9 mei 2018 is aangegeven dat het pand veilig kan worden gebruikt en er wordt gewacht op definitieve normering alvorens er versterkingsmaatregelen worden uitgevoerd.
Cobouw beschrijft op 7 juni 2018 de proefbelasting van het Amsterdamse Hyperioncollege. Volgens berekening mochten vloeren, bij maximale belasting, 25 mm doorbuigen op de naad. In de praktijk was dit 3 mm. De proef heeft uitgewezen dat er geen probleem is en de vloer vele malen sterker is dan verwacht.
Er zijn ook proefbelastingen uitgevoerd waar niet over is gepubliceerd. Voor zover mij bekend voldoen die vloeren ook prima.
Maar er zijn toch al de nodige versterkingsmaatregelen getroffen?
Klopt. Deze maatregelen zijn, als het goed is, gebaseerd op het toetsen aan de grenswaarde voor de schuifsterkte van 0,4 N/mm2 conform het stappenplan voor de beoordeling van risicogebouwen. Deze waarde is door bureau Hageman bepaald waarbij is doorgeborduurd op conclusies uit het TNO-rapport.
Een berekeningen gebaseerd op deze grenswaarde kan uitwijzen dat de vloer niet voldoet en de feitelijke test, de proefbelasting, het tegendeel, dat de vloer dus prima voldoet.
Hoe de grenswaarde exact is bepaald weten we niet.
Simon Wijte van bureau Hageman heeft tijdens het rondetafelgesprek van 31 mei 2018 wel de nodige achtergrondinformatie verstrekt:
“Er is onderscheid gemaakt tussen breedplaten die zijn vervaardigd met traditioneel beton en breedplaten die zijn vervaardigd met zelfverdichtend beton als zijnde risicovol of minder risicovol. Meer nauwkeurig konden dat we dat niet doen en kunnen we dat op dit moment nog steeds niet, dat vereist onderzoek. Dat onderzoek loopt. Dat gaat … maar kost tijd. Als het onderzoek bekend is kunnen we daar rekenregels uit maken en dan kunnen we bestaande constructies daadwerkelijk gaan toetsen naar de veiligheid. Dat gaat tijd vergen en dan is er ook de mogelijkheid dat er een onderzoeksplicht komt. Nu heeft een onderzoeksplicht geen zin omdat we niet weten waaraan we moeten toetsen.”
Er wordt dus nader onderzoek gedaan en op dit moment weten we gewoon niet waaraan we moeten toetsen. Toch toetsen we gebaseerd op de grenswaarde van 0,4 N/mm2. Dat zegt veel over maatregelen die zijn of worden genomen gebaseerd op deze grenswaarde.
Voor het overige betreft de beoordeling van de risicovloeren een waardeoordeel van uitvoeringskwaliteit.
Tijdens de kennisbijeenkomst breedplaatvloeren d.d. 31 mei 2018, georganiseerd door VNconstructeurs in samenwerking met Bouwend Nederland, COBc, het Betonhuis, Rijksvastgoedbedrijf en Cement, zijn onder andere twee proefbelastingen besproken. De constructeurs geven aan te worstelen met risicoanalyses, dat het beoordelen van risicovloeren geen exacte wetenschap is en veel aankomt op engineering judgement, een inschatting. Tijdens de bijeenkomst zijn een tweetal proefbelastingen behandeld die hebben uitgewezen dat de vloeren veiliger zijn dan aanvankelijk verwacht.
Duidelijk is dat naast het veelal subjectieve gehalte de proefbelastingen een feitelijke uitkomst opleveren.
Het is een bijzondere situatie. Volgens regelgeving dient een vloer rekenkundig te voldoen. Gebaseerd op de ‘tijdelijke’ norm, de grenswaarde van 0,4 N/mm2 voldoen diverse vloeren rekenkundig niet. De proefbelastingen wijzen het tegendeel uit: de vloeren voldoen prima.
Praktijktesten weerspreken hiermee de hypothese dat er sprake is van een systeemfout.
Aanbevelingen
- Nu beoordelen of er conclusies kunnen worden verbonden aan de uitgevoerde proefbelastingen in relatie tot onderzoek en maatregelen. Als het nu niet is, bij hoeveel proefbelastingen doen we dit dan wel?
- Betere informatieverstrekking, communicatie. Dat je daar veel goeds mee kunt bereiken is evident. Hiermee maak je duidelijk wat je aan het doen bent en waarom. Wetende dat we nog veel te onderzoeken hebben helpt communicatie.
De resultaten van proefbelastingen zijn naar mijn mening inmiddels dusdanig overtuigend dat heroverweging van onderzoek en maatregelen is vereist.
Mijn motief
Ik schrijf over deze problematiek omdat ik het belangrijk vind dat er verstandige keuzes worden gemaakt, bij voorkeur de beste keuzes. Ik probeer hier aan bij te dragen. Het thema is nauw verweven met bouwkwaliteit, mijn vakgebied. Ik zet me in voor betere waarborgen. Ik ben van mening dat het beter kan en moet. Het incident Eindhoven, hoe vervelend ook, moet voor de branche tot verbetering leiden.
Het is belangrijk het incident Eindhoven juist te duiden. Er zijn sterke aanwijzingen dat diverse uitvoeringsfouten een deel van de vloer ernstig hebben verzwakt met als gevolg dat de vloer niet langer in staat was een gebruikelijke vervorming, onder inwerking van temperatuur, op te nemen. In het onderzoek van TNO is gefocust op het achterhalen van de technische oorzaak van de instorting. Diverse uitvoeringsaspecten van invloed op de kwaliteit van de gerealiseerde constructie zijn door TNO benoemd. De mate waarin gebrekkige uitvoering eventueel heeft bijgedragen, is niet nader geanalyseerd. Het is belangrijk hier nader op in te zoomen.
Op 14 mei 2018 heb ik BZK gewezen op de mogelijke noodzaak voor heroverweging van onderzoek en maatregelen.