Onafhankelijkheid: de zwangerschapstest

< Terug naar blogoverzicht

dossier dossier private kwaliteitsborging

In het ontwerpbesluit kwaliteitsborging voor het bouwen zijn regels voor onafhankelijkheid van wettelijke kwaliteitsborgers geformuleerd.

Het is in eerste instantie aan instrumentaanbieders de onafhankelijkheid van kwaliteitsborgers te organiseren en hierover te waken. De toelatingsorganisatie beoordeelt of instrumentaanbieders deze taak correct uitvoeren en kan, als dit niet gebeurt, ingrijpen.

Conform het ontwerpbesluit mag er geen sprake zijn van een organisatorische, financiële of juridische betrokkenheid anders dan de overeenkomst tot het uitvoeren van kwaliteitsborging. In de nota van toelichting bij het ontwerpbesluit wordt de eis verduidelijkt met voorbeelden van diverse belangen bij de uitvoering, belangen die conflicteren met wettelijke kwaliteitsborging. De voorbeelden zijn niet uitputtend.

De intentie is duidelijk. De hoogst mogelijke vorm van onafhankelijkheid wordt verlangd. Tegelijkertijd biedt het voorschrift ruimte voor interpretatie. ‘Kwaliteitsborging’ is niet wettelijk gedefinieerd. Hiermee is ‘De overeenkomst tot het uitvoeren van kwaliteitsborging’, zoals in het ontwerpbesluit verwoord, rekbaar. Het mag, bij gebrek aan exacte omkadering, dan ook meer zijn dan enkel ‘het vaststellen of er een gerechtvaardigd vertrouwen bestaat dat het bouwen van een bouwwerk voldoet aan de voorschriften die zijn gesteld bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, en vierde lid, of artikel 120;’. Een onsje meer kwaliteitsborging, wat dat ook moge zijn, brengt de opdracht naar het gebied van dienstverlening ten behoeve van het financiële projectresultaat, een belang in strijd met onafhankelijkheid.

Is het toegestaan om als wettelijke kwaliteitsborger een ruimere opdracht op een project uit te voeren?

De opdrachtgever van wettelijke kwaliteitsborging (vergunninghouder) kan een kwaliteitsborger vragen om niet alleen de wettelijke kwaliteitsborging te verzorgen maar ook gelijk andere aspecten mee te nemen. Dit kan de kwaliteitsborger uiteraard ook zelf aanbieden. Het is een logische gedachte, je bent er toch, kijk dan ook maar of het bouwwerk volgens de regels van goed en deugdelijk werk wordt gemaakt en aan de overeenkomst voldoet. Enkel controle op het voldoen aan vergunning en Bouwbesluit is immers beperkt. Het zou ook betekenen dat bijvoorbeeld regulier commercieel toezicht of andere soorten van bouwbegeleiding / kwaliteitsborging met wettelijke kwaliteitsborging gecombineerd kunnen worden. Dergelijke dienstverlening, aanvullend op controle of het bouwwerk aan vergunning en voorschriften voldoet, omvat onder andere het bewaken van tijd en geld, meer- en minderwerk, contractuele afspraken, directieleveringen enz., aspecten die in verband staan met het financiële projectresultaat.

Een ander aspect is de ruimte die wordt geboden met ‘organisatorische, financiële of juridische betrokkenheid’. Van een dergelijke betrokkenheid mag geen sprake zijn. Echter, betreft dit enkel directe betrokkenheid? Een voorbeeld maakt duidelijk waar het wringt.

Is het toegestaan dat een organisatie met een adviestak in bv A en een tweede dienst, gericht op uitvoering van wettelijke kwaliteitsborging in bv B, beide bedrijven verbonden in een concern, op hetzelfde bouwproject actief zijn?

Het concern verricht kwaliteitsborging maar indirect ook andere diensten op hetzelfde werk. Ook andere vormen (constructies) zijn denkbaar.

De zwangerschapstest van onafhankelijkheid is actueel nu organisaties die met kwaliteitsborging als dienstverlening aan de slag gaan zaken optuigen, het krijgt nu vorm en inhoud. De regels komen daarentegen gefaseerd. Het voorstel van wet en het ontwerpbesluit zijn bekend, de ministeriële regeling nog niet. Het zou dienstbaar zijn als de politiek in de finale oordeelsvorming over wet en besluit, zorgvuldig beziet of er geen minder wenselijke situaties kunnen ontstaan.

Ik ben van mening dat de wetgever de hoogst mogelijke vorm van onafhankelijkheid beoogt. Dit zou betekenen dat:

  • Constructies om zowel advieswerk als wettelijke kwaliteitsborging uit te voeren niet zijn toegestaan.
  • Een opdracht ruimer dan enkel wettelijke kwaliteitsborging, gebaseerd op de relatie met het financiële projectbelang, niet is toegestaan.
  • Instrumentaanbieders niet zelf de bemensing van kwaliteitsborging mogen invullen.
  • De kwaliteitsborger niet voor langere tijd voor dezelfde opdrachtgever mag werken. Gebeurt dit wel dan ontstaat er immers afhankelijkheid.

Het zou minder wenselijk zijn instrumentenaanbieders de vrijheid te bieden hier zelf maar iets voor te verzinnen.

Onafhankelijkheid is van fundamenteel belang. Het vertrouwen in de stelselwijziging is gebaseerd op de gelaagdheid, duidelijk scheidingen in taken en uit te voeren werkzaamheden met als vertrekpunt dat een kwaliteitsborger direct of indirect geen projectbelang heeft anders zijn eigen opdracht voor wettelijke kwaliteitsborging.

Mocht het wel de bedoeling van de wetgever zijn die ruimte te bieden, dan is het uiteraard goed dat een en ander op voorhand helder is. Dan zal de markt deze ruimte ook zeker nemen. Dat zien we nu al ontstaan.

Pieter Plass

Deze website gebruikt analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden.

Accepteren