dossier private kwaliteitsborging
Onder de beoogde wet Kwaliteitsborging voor het bouwen kan de bouwer niet zelf verklaren dat een werk voldoet. Dat gaat een onafhankelijk kwaliteitsborger doen.
De vergunninghouder ‘kiest’ een onafhankelijk kwaliteitsborger die een oordeel geeft. De bouwer doet er uiteraard goed aan zelf het nodige te organiseren om aantoonbaar te maken dat het werk voldoet. Hoe ver dit gaat is iets wat privaatrechtelijk, in de opdracht met de bouwer, wordt afgesproken. In een eerder stuk ‘Oplevertoets: zin en onzin’ geef ik wat handvatten voor dergelijke afspraken.
De bouwer kan bij waarborginstellingen zoals SWK, Woningborg en Bouwgarant zijn aangesloten. De eerste twee instellingen ontwikkelen momenteel instrumenten voor kwaliteitsborging. Het voldoen aan de vereisten van de wet wordt met dergelijke instrumenten één van de verplichtingen voor het bouwen onder een garantie van een waarborginstelling. Wil je van zo’n instrument gebruik maken dan moet je bij een dergelijke club zijn aangesloten. Ben je aangesloten dan is de keuze qua instrument voor je gemaakt.
We weten nog niet exact hoe de wet er uit zal zien. Wat we wel weten is dat er waarde wordt gehecht aan de onafhankelijkheid van de kwaliteitsborger. Dit wordt een harde eis: een onafhankelijk kwaliteitsborger verklaart dat een werk voldoet. Hierbij mag hij zijn oordeel voor een deel baseren op bewijs van bijvoorbeeld de bouwer zelf, wat de bouwer aantoonbaar maakt. De onafhankelijk kwaliteitsborger mag in ieder geval geen financieel belang hebben bij wat de bouwer realiseert.
Kan een instrument voor kwaliteitsborging van een waarborginstelling aan de eis van onafhankelijkheid voldoen? Nee.
De waarborginstelling treedt op namens de bouwer, de bouwer betaalt aan die instelling. Daarvoor in ruil worden bepaalde prestaties van het gerealiseerde werk gegarandeerd, waaronder straks ook dat het werk aan de bouwvoorschriften voldoet (want daar gaat de wet over!). Daar moet de bouwer dingen voor doen, hij moet zaken aantoonbaar maken. De waarborginstelling gaat die informatie zelf, of met behulp van bedrijven verbonden aan de waarborginstelling, controleren. Ook wordt er los van wat de bouwer aanlevert gecontroleerd. Er is een direct zakelijk belang over en weer gebaseerd op de door de waarborginstelling geboden garantie en de betaling hiervoor door de bouwer. Ook als er een ‘onafhankelijk’ specialist door de waarborginstelling wordt ingeschakeld, is die specialist met het werken voor de waarborginstelling zijn onafhankelijkheid kwijt. De betaling is indirect door de bouwer ter controle van het werk van diezelfde bouwer.
Het SWK instrument draagt de naam Verbeterde Kwaliteitsborging (VKB). SWK geeft aan dat met dit instrument invulling wordt gegeven aan onafhankelijke kwaliteitsborging. Meer hierover kunt u lezen op de site van SWK.
Heeft een waarborginstelling een zakelijk / financieel belang bij wat een bouwer realiseert? Ja.
Het belang: geen claims. Verzekeringszaken kosten geld. Als waarborginstelling wil je voorkomen dat er claims komen. Daar is op zich natuurlijk niets mis mee, sterker nog, dat is helemaal goed. Ook de bouwer wil geen claims. Toch plaatst het nastreven van dit nobele doel de feitelijke situatie, er is een financiële afhankelijkheid, wie wordt door wie waarvoor betaald, niet in een ander licht.
Bovenstaande leidt tot de conclusie dat een instrument voor kwaliteitsborging van een waarborginstelling in het belang van de bouwer is. Hiermee kan de bouwer aantoonbaar maken dat hij aan de voorwaarden van de waarborginstelling voldoet, niet meer en niet minder. Hieruit volgt ook dat er altijd nog een onafhankelijk kwaliteitsborger aan te pas moet komen.
Dat de bouwer de waarborginstelling betaalt voor – onder andere – controle of hij aan de bouwvoorschriften voldoet, maakt dat die controle niet onafhankelijk is. Hierbij maakt het niet uit hoeveel schakels er tussen bouwer en controleur zitten: de bouwer betaalt er voor te controleren of hetgeen hij realiseert aan de wet voldoet.
Is dit zo’n typisch Hollands kwinkslag gevalletje waarbij het strikt genomen als uitleg wel klopt maar we het toch wel prima vinden als waarborginstellingen gaan verklaren dat een werk voldoet? Geen idee. Het neigt al een beetje die kant op omdat de instrumenten van waarborginstellingen als kansrijk worden aangemerkt door onze kwartiermakers.
Als dan vragen
Hoe zit het straks als de bouwer ook vergunninghouder is?
Ook interessant is hoe de ‘ik heb bij waarborginstellingen niets te kiezen keuze’ zich verhoudt met het ‘level playing field’.
Het wordt ook interessant als vanuit de waarborginstellingen wordt bepaald dat er geen garantie kan worden afgegeven indien een opdrachtgever durft te vragen om een ander instrument, kan dat überhaupt?
Het best haalbare
De opstellers van de wet hebben zich gerealiseerd dat het omkaderen van ‘onafhankelijkheid’ een belangrijk punt is. Hier is nog eens extra bij stilgestaan met een consultatieronde onder instrumentmakers. Het is een gegeven dat onafhankelijkheid niet absoluut is. Er werken dagelijks veel ‘onafhankelijke’ bedrijven, ook op het gebied van de kwaliteitsborging, voor bouwers, en dat gaat uiteraard prima. Ik zie een verschil in relatie met de beoogde wet. Dit verschil is dat we nu de kans hebben kwaliteitsborging zo optimaal mogelijk vorm te geven: het best haalbare. Dan moet je helder zijn met kaders en de invulling hiervan. Dan is onafhankelijkheid niet rekbaar, plooibaar en buigen we niet voor de benadering dat bijna goed ook best okay is. We moeten het best haalbare willen en dat kan ook.
Vraag aan mezelf
“Zou ik er anders over denken als de waarborginstellingen met EKB, het instrument waar ik met mijn bedrijf bij betrokken ben, aan de slag zouden willen?” Mmm … nee eigenlijk niet. Het zou mooi zijn als veel partijen met EKB gaan werken en dat kan straks ook, vanuit diverse rollen. Tegelijkertijd is en blijft het verstandig om het aftekenen, de verklaring werk voldoet, zo te regelen dat dit alleen door een deskundige kan die ook daadwerkelijk (zo) onafhankelijkheid (mogelijk) is. Dan mag er direct of indirect geen zakelijke relatie zijn met de bouwer, moeilijker is het niet.
Tot slot
De overheid doet er goed aan de rol van waarborginstellingen in relatie tot onafhankelijkheid helder te definiëren.
Laat het gezegd zijn: waarborginstellingen en garantieregeling zijn van grote waarde voor de bouw!
Bij de inzet op het best haalbare horen kritische vragen.
Pieter Plass