dossier private kwaliteitsborging
Krijgen we straks het best haalbare stelsel voor kwaliteitsborging?
In het schrijven over kwaliteitsborging vraag ik me dit keer op keer af. Zijn we inmiddels moe van bijna tien jaar gedoe hierover? Is het nu zo’n beetje op het niveau dat iets veranderen beter is dan niets doen?
Ik wil geloven dat de overheid de beste keuzes maakt. Ik wil geloven dat het de overheid niet te doen is om zo veel mogelijk partijen te vriend te houden. Ik wil geloven dat het niet enkel over politieke haalbaar gaat maar er de ambitie is om het best haalbare ook echt voor elkaar te krijgen.
Op een aantal punten kan het wetsvoorstel nog worden verbeterd.
Bouwer hoeft niet aantoonbaar aan de bouwvoorschriften te voldoen
De aansprakelijkheid van de bouwer wordt zwaarder, waardoor hij waarschijnlijk beter met kwaliteit om zal gaan. Toch is en blijft het vreemd dat de partij die het werk maakt nog niet zelf gehouden is om aan te tonen dat het werk voldoet, daar moet iemand voor worden ingehuurd. Is de bouwer hier zelf in eerste instantie aan gehouden dan wordt het een stuk eenvoudiger.
De wet gaat niet over inhoud
De inzet is op het management, hoe je met instrumenten en een toelatingsorganisatie stuurt. De minister is hier ook helder in: “Wij zeggen straks alleen dat de procedure goed is.” De toelatingsorganisatie wordt bemand door mensen van het ministerie dus denk ik niet dat daar de kennis komt om op inhoud te gaan kijken. Controle op werking is op systeemniveau.
In de aanloop naar het wetsvoorstel is niemand even bij kwaliteitsborgers langs geweest, partijen die nu dit werk doen, partijen die daar misschien iets zinvols over kunnen vertellen. Partijen die instrumenten hebben of ontwikkelen zijn wel gevraagd input te leveren, plus we hebben wat pilot-ervaring. In mijn ogen is dat niet hetzelfde want je blijft nog steeds weg bij de echte praktijk.
Het wegblijven bij inhoud is een groot gemis. Je weet dat een bouwwerk niet 100% kan worden gecontroleerd. Je weet dus ook dat instrumenten en kwaliteitsborgers hier keuzes in moeten gaan maken. Aan de ene kant als eis stellen dat een bouwwerk aantoonbaar moet voldoen, vanuit de wetenschap dat 100% controle niet mogelijk is, maakt dat je iets moet gaan vinden over de inhoud, hoe de ‘niet 100%’ invulling krijgt. Als je het daar op voorhand niet over wil hebben schuif je het door naar wat instrumenten er van gaan bakken. De overheid gaat daar juist niet naar kijken: “Wij zeggen straks alleen dat de procedure goed is.” Hoe is dat te rijmen met de eis dat het werk aantoonbaar moet voldoen? Het zou goed zijn richting inhoud te gaan en kaders aan te geven voor het vereiste niveau.
Rol waarborginstellingen
Is de partij die een verzekering biedt aan bouwers, die door de bouwer wordt betaald, wel de partij om het voldoen aan de bouwvoorschriften onafhankelijk te controleren? Dat kun je in een paar zinnen uitleggen of er een boek over schrijven. Als we het uitgangspunt van onafhankelijk ook echt belangrijk vinden dan is duidelijk dat we dingen gescheiden moeten houden maar … dat gebeurt nog niet.
Een standaard voor kwaliteitsborging
Hebben we het wel over hetzelfde als we spreken over het voldoen aan de bouwvoorschriften? Zonder standaard met straks een stuk of tien verschillende instrumenten, ieder met een eigen invulling, hebben we het per definitie niet over hetzelfde. Dat is niet goed. Nog belangrijker is dat het handig zou zijn als iedereen in de bouw weet hoe je kwaliteit borgt, wat is het en hoe doe je dat, waar kijk je naar, wat zijn de controleaspecten en bijbehorende eisen? Heb je dat namelijk helder dan kan iedereen hier op inhaken en zijn deel doen. Dat werkt wel zo efficiënt, is slim, het voorkomt discussies over “Wij doen dit, jij doet dat met instrument X gaat het zo, instrument Y weer heel anders …” Daar überhaupt een discussie over hebben is zonde van de tijd. Dit kun je heel simpel wegnemen met een standaard. Een standaard heeft zoveel voordelen dat het vanzelfsprekend moet zijn. Het ontwikkelen van een standaard kan parallel aan invoering wet waardoor de voortgang niet wordt belemmerd. Toch gebeurt het nog niet.
Eisen aan kwaliteitsborgers
Het wetsvoorstel in als hoofdgerecht nu opgediend. Diverse aspecten die bij Algemene Maatregel van Bestuur worden geregeld, zijn nog niet uitgeserveerd, die komen later op aparte schoteltjes. De moeilijkheid hiervan is dat we in de praktijk meer te doen hebben met de Algemene Maatregel van Bestuur dan de wet zelf. Dat is nu ook zo met het Bouwbesluit als AMvB in relatie tot de Woningwet. Voor de specifieke eisen kwaliteitsborging zal het niet anders zijn. Politiek is de route van het uitserveren heel begrijpelijk. Waar het mij om gaat is wat het in de praktijk allemaal gaat betekenen en dan zijn de nadere eisen anders dan die vanuit de Woningwet, van groot belang. Voor eisen aan kwaliteitsborger verwacht ik een complex gebeuren. Die inschatting baseer ik op de inzet van vergaande specialistische kennis op deelgebieden. Er wordt niet ingezet op het eenmaal goed bedenken, stop zo veel mogelijk collectieve kennis en intelligentie van experts in de uitwerking van wat kwaliteit is en hoe we het borgen. De inzet is: regel dat vergaande specialistische kennis in individuen wordt gebracht met opleidingen, trainingen enz. Iedere organisatie weet dat het goed is kennis te verankeren in je werkwijze, systemen, onafhankelijk van het individu. Natuurlijk moet je ook de kennis van personen op niveau brengen en houden. Het gaat natuurlijk over de balans waarbij het voor eenduidigheid, continuïteit, efficiency, goed is het eens te zijn over werkwijze en het verankeren van kennis anders dan in het individu. Met mijn inschatting eisen kwaliteitsborgers loop is vooruit of wat nog gaat komen. Kernpunt is dat het nu lastig is het nieuwe stelsel in totaliteit te overzien door de fasering waarin informatie tot ons komt.
Samenwerken
De bouw is een bedrijfstak waarbij een resultaat voor een heel groot deel afhankelijk is van de mate van samenwerking. Er komen veel disciplines samen, veel verschillende partijen die met elkaar een resultaat moeten neerzetten. Tegelijkertijd zie je hoe moeizaam samenwerking verloopt. Het is veel ‘ik’, veel eigenbelang. Dat gaat niet zomaar veranderen. Een manier om daar wel verandering, of beter gezegd ‘verbetering’, in aan te brengen is partijen samen aan kwaliteit te laten werken. Het ligt voor het oprapen: dat kan als je het eens bent over wat kwaliteit is en hoe je het borgt. Dat kan met systemen waarbij partijen een belang hebben om beter samen te werken. Dat kan met systemen voor kwaliteitsborging gebaseerd op een standaard. Hiermee doet ieder zijn deel, je kunt het van elkaar zien en de kwaliteitsborger kan er makkelijk op toezien. Je regelt én samenwerking én dat ieder zijn verantwoordelijkheid neemt én het gaat ook nog eens efficiënt. Daar niet op inspelen zie ik als een gemiste kans. Ook dit gebeurt nog niet.
Ik had kwaliteitsborging zo graag als ons ‘man on the moon’ project willen zien, waar we als bouwsector gezamenlijk enthousiast over kunnen worden, gezamenlijk in optrekken, gezamenlijk het beste mee gaan realiseren. Tja, vergeet dat gezamenlijk voorlopig nog maar. Dit is precies het moment om positie te kiezen en te poetsen aan eigenbelang. Wie weet gaat het enthousiasme nog komen.
Het leeft nog onvoldoende
Ik mag zo af en toe in het land iets vertellen over de boogde wetswijziging. Wat me opvalt is dat betrekkelijk weinig mensen op de hoogte zijn. Ook merk ik dat veel mensen nog in de mode zitten van “Zeg maar wat ik straks anders moet doen.” Het werken aan bewustwording, kansen en invulling vraagt om een inspanning.
Ik wil niet de indruk achterlaten dat er iets fundamenteel mis is met de beoogde stelselwijzing. Dat is niet zo. Er wordt gewerkt aan beter en veel mensen doen hun best om dit voor elkaar te krijgen.
Je wil het best haalbare. Daar zie ik nog kansen en een opdracht om de schouders er onder te zetten, dat doen we dan ook.
Pieter Plass