dossier private kwaliteitsborging
De stelselwijziging heeft ingrijpende gevolgen. Dit noodzaakt dat stakeholders zich tijdig moeten voorbereiden. Zonder voorbereiding wordt aangekoerst op een soort ‘The Day’ moment. Dit zal onherroepelijk problemen gaan opleveren. Het voorbereiden is niet een kwestie van een paar dagen, weken of maanden. Het moet zo snel mogelijk gebeuren en wel bij alle gemeenten.
Het beoogde nieuwe stelsel is vooral op papier bedacht. Hoe goed en zorgvuldig ook, wat ontbreekt is kennis en ervaring vanuit de dagelijkse praktijk. Enkel met praktijkervaringen is het mogelijk met voortschrijdend inzicht de eisen aan systemen / instrumenten te kunnen toetsten en mogelijk bij te stellen. Hiermee wordt voorkomen dat er straks minder nuttige of totaal onnodige aspecten als eis gaan gelden. Enkel wat waardevol en relevant is moet ook een plaats hebben. Dat kun je alleen ontdekken als je gaat testen, met het doen. Dit kan niet op papier, binnen een laboratorium of met een relatief gering aantal pilots binnen een klein aantal gemeenten. Er dient op grotere schaal te worden getest.
Opschalen pilots is de sleutel
Ik zie het opschalen van pilots als de sleutel in relatie tot de vereiste voorbereiding. Hiermee wordt vanuit de werksituatie helder wat er gaat veranderen en wat de gevolgen zullen zijn op bestaande taken, werkwijze en capaciteit. Gemeenten komen hiermee in actie, zij worden deelgenoot en betrokken bij de verandering plus het is een stimulans voor verdere ontwikkeling van instrumenten.
Gemeenten moeten ook zelf ervaringen opdoen met instrumenten. Dit is in de eerste plaats omdat private kwaliteitsborging inhaakt op procedures en handhaving. Het staat dus niet op zichzelf. Gemeenten worden er mee geconfronteerd en zullen er iets mee moeten. Ook zijn de ervaringen van gemeenten van belang voor het waarderen en bijstellen van instrumenten. Op de dag van invoering is het niet een kwestie van een radertje vervangen of een knopje omzetten, er zijn meerdere stakeholders die allen hun weg moeten gaan vinden, zich moeten gaan aanpassen, dus voorbereiden.
Het is belangrijk dat gemeenten, bij voorkeur alle gemeenten, pilots gaan faciliteren. De manier waarop dient aan te sluiten bij de dagelijkse praktijk. Al het werk zoals het zich aandient binnen gevolgklasse 1 komt hierbij in aanmerking voor pilots. Hiermee worden pilots zo natuurlijk mogelijk uitgevoerd in lijn met de normale werklast van gemeenten.
Hebben gemeenten wel tijd om zelf ook met een instrument plannen te gaan toetsen en actief met pilots te zijn? Er is maar één manier daar achter te komen: ga het ontdekken door het te doen. De inzet van een instrument moet mogelijkheden bieden om werk efficiënt uit te voeren. De praktijk zal het uitwijzen.
Het opschalen van pilots moet een prioriteit zijn. Het is een noodzakelijke stap in de vereiste voorbereidingen.
Oproep aan ministerie en kwartiermakers
Ministerie en kwartiermakers zijn gemotiveerd gewezen op de noodzaak van landelijke pilots. Het ‘waarom’ is onderbouwd en er zijn handreikingen gedaan voor het deel ‘hoe’.
De kernpunten uit de voorgestelde aanpak:
- Er is aangegeven dat het goed zou zijn om diverse instrumenten, instrumenten die door de kwartiermakers en het ministerie met de huidige kennis in beginsel voldoende geschikt worden geacht, te betrekken bij een opdracht aan gemeenten tot het uitvoeren van een substantieel aantal pilotprojecten.
- Er is in overweging gegeven om bij de uitvoering van pilots gemeenten zelf een substantieel deel van werken met een instrument private kwaliteitsborging uit te laten voeren. Dit is nader gemotiveerd. Hiermee ervaren gemeenten wat het betekent om met een instrument plannen te toetsen en toezicht te houden. Die informatie is van grote waarde. Dit is voor de gemeenten van belang om t.z.t. de eigen organisatie in kennis en capaciteit af te stemmen op de werkzaamheden die door derden worden gedaan. Het levert informatie op over de kwaliteit van instrumenten en waar er zaken procedureel anders gaan worden en kunnen worden verbeterd. Medewerkers worden betrokken bij de transitie. Dit biedt mogelijkheden om bedreigingen om te buigen naar kansen.
- Er zijn handreikingen gedaan om de kosten voor begeleiding, monitoring, audits ten behoeve van landelijke pilots zo beperkt mogelijk te houden.
- De uitvoering van landelijke pilots is in een concreet voorstel vervat waarbij het gebruik van de Erkenningsregeling Kleine Bouwwerken en Bouwdossier om niet is aangeboden. Gratis is echter nog te duur.
Het resultaat van de oproep
Nul. Het ministerie ziet geen noodzaak. Onze kwartiermakers proberen wel op kleine schaal partijen te interesseren. Dit is gebaseerd op vrijblijvendheid en de bereidheid van gemeenten om hier in mee te gaan. Dit levert tot op heden nagenoeg niets op. De kans dat hier substantiële pilots uit komen is zeer klein gelet op het feit dat gemeenten tot op heden nagenoeg geen bereidheid hebben om hier mee aan de slag te gaan. Kunnen we binnenkort landelijke pilots verwachten ? Nee. Wanneer dan wel? Geen idee … misschien wordt de fase van het testen en voorbereiden overgeslagen.
Waarom lukt het niet?
Om pilots uit te voeren moeten gemeenten hierin meegaan. Zonder opdracht van het ministerie gebeurt dit echter niet. Een hoofd bouw- en woningtoezicht gaat hier niet op eigen houtje mee experimenteren. Er moet dan ook op een hoger niveau commitment zijn. Dit is de wethouder met steun van de gemeenteraad. Op dit niveau overheerst vooralsnog de houding ‘We wachten eerst maar eens af hoe het verder gaat met het wetsvoorstel, dan zien we wel wat we doen’. Het belang van beslagen ten ijs te verschijnen wordt nog niet gezien.
Tik tak tik tak … en zo verstrijkt de tijd die we hebben om ons goed voor te bereiden.
Wat moet er gebeuren?
Het ministerie moet op duidelijke wijze de regie over de uitvoering van pilots op landelijke schaal nemen. Met een goed verhaal richting gemeenten dient nut en noodzaak glashelder te zijn. Met een opdracht moet de vereiste actie in gang worden gezet: met wachten en vrijblijvendheid gaat er niets gebeuren.
Stopt het hier voor wat de pilots betreft?
Nee natuurlijk niet. Bij een ‘Nee’ begint de verkoop. In mijn uppie het ministerie bewegen is iet wat lastig. De partij die wat gewicht in de schaal kan gooien is in mijn ogen de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland. VBWTN kan zich laten slachtofferen, wachten en zien wat er gebeurt, of meer vanuit de bestaande expertise en het belang dat er de garantie moet zijn dat werken onder het nieuwe stelsel aan de bouwvoorschriften moeten voldoen inzetten op vereiste voorbereidingen. Dit is in het belang van ambtenaren die straks voor marktpartijen aan de slag zullen gaan maar ook, en misschien wel in de eerste plaats, in het belang van de ambtenaren die zich straks geconfronteerd zien met het nieuwe stelsel.
Zonder goede, tijdige voorbereiding wordt het toch voor een belangrijk deel een experiment in plaats van een correct uitgevoerde transitie.
Misschien had de titel van deze bijdrage ‘Gaan we ons voorbereiden?’ moeten zijn. Vanuit de kritisch positieve houding ga ik ervan uit dat we van bewustwording naar actie komen … het is alleen nog even de vraag wanneer … toch?
Pieter Plass