Retro engineering

< Terug naar blogoverzicht

dossier dossier private kwaliteitsborging

Onderstaand een reactie als ‘opiniestuk’ op de publicatie ‘Evaluatie pilotproject BRL5019 – 5006’ van 19 mei 2005.  Zie het bericht over de evaluatie op de site van het Instituut voor Bouwkwaliteit.


De conclusies en aanbevelingen bevestigen dat een bestaand instrument, in de huidige vorm, per definitie niet geschikt is om te toetsen of een bouwwerk aan de voorschriften voldoet. Dit kan geen verrassing zijn want bestaande instrumenten zijn daar niet voor gemaakt. Hetzelfde geldt voor bestaande garantieregelingen, waarborgen en keurmerken. Deze zaken hebben allen een functie en plaats binnen de bouw maar die is niet het bieden van de garantie dat een bouwwerk aan de voorschriften voldoet.

Het beoordelen van bestaande instrumenten op werking voor de nieuwe specifieke functie, het zo volledig en objectief mogelijk controleren op de bouwvoorschriften, vraagt om precies dat: een instrument specifiek voor die functie. Het is niet een kwestie van wat aanpassing en voilà, met het bestaande instrument nemen we het voldoen aan de voorschriften nu ook gelijk maar mee. Zoals met ieder stuk gereedschap waar je van alles mee kunt moet duidelijk zijn dat het niet voor die ene specialistische taak is gemaakt en het kan daarmee nooit optimaal werken.

Even een stapje terug
In de wording van private kwaliteitsborging ligt de focus op het omschrijven van randvoorwaarden met als inzet dat deze benadering ruimte gaat bieden voor een verscheidenheid aan instrumenten die allen tot hetzelfde resultaat zouden moeten komen: de garantie dat een werk aan de bouwvoorschriften voldoet. De beoordeling of een instrument die garantie ook inderdaad gaat bieden noodzaakt het kijken naar inhoud: deskundigen moeten bepalen of de manier waarop een instrument kan en wordt toegepast het gewenste resultaat oplevert. Dit betekent dat iemand moet beoordelen hoe er wordt gecontroleerd, waarop, of dit voldoende dekkend is, het voldoende deskundig gebeurt, wat er vastligt, wat niet, de keuzes die gemaakt zijn in wat je wel en niet beoordeelt want alles controleren kan nu eenmaal niet, is er voldoende bewijs van de controles, kortom: het systeem de werkwijze en inhoud van controlewerkzaamheden gericht op het voldoen aan de bouwvoorschriften.

De BRL5006 is een managementsysteem. Het beschrijft met name wat je moet organiseren en niet hoe. De BRL beschrijft geen specifieke controlesystematiek en bijbehorende eisen gericht op bouwvoorschriften en dan wil ik het niet eens over “volledig en objectief” hebben. Daar is het mee gezegd.

Voor private kwaliteitsborging moet je een specifiek hiervoor gemaakt instrument hebben, een instrument gebaseerd op een standaard waarbij controlewerkzaamheden keer op keer op dezelfde wijze, zo objectief en volledig mogelijk, kunnen worden uitgevoerd. Zonder een dergelijk instrument gebaseerd op een standaard is de uitkomst wisselend en zal er steeds discussie ontstaan over de aspecten waar je naar kijkt. Als meerdere kwaliteitsborgers onafhankelijk van elkaar controles uitvoeren mogen de bevindingen niet substantieel afwijken. Dit moet gelden voor controles met een specifiek instrument maar ook voor verschillende instrumenten. Het zou onacceptabel zijn als verschillende kwaliteitsborgers bij de controle van een bouwwerk met uiteenlopende bevindingen komen. Dan is er iets niet in orde met de systemen.

Laat je marktpartijen controlesystemen bedenken of bestaande systemen wat pimpen dan zeg je “Ik bemoei me niet met de inhoud, daar ga ik straks wel naar kijken en er wat van vinden om te beoordelen of jouw instrument doet wat ik denk dat het moet doen. Het organiseren van en sturen op randvoorwaarden en eisen geeft geen garantie op volledigheid en objectiviteit. Wat je natuurlijk moet willen is dat instrumenten A, B en C allen een vergelijkbare uitkomst geven en voldoende garantie bieden dat het werk voldoet.

Gebruik je verschillende systemen, ieder met een eigen werkwijze en daarmee ook “eigen” controleaspecten en eisen, is de kans op een vergelijkbare en gelijke uitkomst klein. Alleen als verschillende systemen op dezelfde aspecten controleren en hiervoor dezelfde eisen hanteren zijn systemen vergelijkbaar en is de kans op een gelijke uitkomst groot. Dat kennen we van de APK met helder vooraf gedefinieerde controleaspecten en eisen. Of garage X, Y of Z de APK uitvoert, ieder met eigen (controle)instrumenten, moet niet uitmaken. Dat regel je dus niet met de randvoorwaarden van toepassing op de instrumenten, zeg maar de goedkeuring van een APK-station, maar het helder benoemen van de controleaspecten en eisen die gelden voor de APK! Voor de bouw zul je de controles en bijbehorende eisen niet zo maar even uit het Bouwbesluit kunnen halen. Helaas. Dit maakt het wat complexer dan de APK van de auto. Toch is het principe hetzelfde.

Het is duidelijk dat de overheid niet de handen wil branden aan de inhoud van instrumenten. Hiermee bedoel ik het definiëren van wat je voor welk werk op een specifieke manier controleert en wat de situatieafhankelijke eisen zijn. Dat benoemen en tot een landelijk gedragen standaard brengen zit er niet in. In mijn ogen is dat heel erg jammer. Als zo’n standaard er wel zou komen dan haal je heel veel discussie weg, ben je zo duidelijk mogelijk, maak je het zo concreet mogelijk, voorkom je de verspilling van tijd en geld in het bekijken en verzinnen van dingen die het net niet of helemaal niet zijn.

In de wetenschap dat de controle op het voldoen aan de bouwvoorschriften een specialistische taak is, iets waar nog geen gevestigd instrument voor is, ben ik heel benieuwd wat het beoordelen van bestaande instrumenten kan opleveren.

Is het niet een vorm van retro engineering? Op speurtocht gaan om te gaan ontdekken wat je eigenlijk al weet? Is het niet ontdekken dat je een heldere standaard moet hebben en de tijd, energie en geld eigenlijk hier in moet stoppen? Misschien ben ik te naïef in mijn veronderstelling dat er op dit moment een opdracht is om tot het optimale te komen en wij geen genoegen moeten nemen met wat aanpassingen aan systemen die niet voor het controleren op de bouwvoorschriften zijn gemaakt.

Pieter Plass

Deze website gebruikt analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden.

Accepteren