Rijk heeft geen rol in waarborgen constructieve veiligheid

< Terug naar blogoverzicht

Op 27 augustus 2018 geeft minister Ollongren (BZK) de Tweede Kamer haar reactie op de brief van het Centraal Bureau Bouwbegeleiding (CBB) naar aanleiding van het rondetafelgesprek Veiligheid betonvloeren.

Waarborgen constructieve veiligheid

De minister deelt de noodzaak niet om waarborgen constructieve veiligheid met een verplichtend karakter middels regelgeving te gaan organiseren los van, of parallel aan, plannen met de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb). In plaats daarvan schetst de minister dat opdrachtgevers en gemeenten hier privaatrechtelijk afspraken over kunnen maken. Ook is het volgens de minister aan bedrijven doende met kwaliteitsborging de meerwaarde van goed bouwtoezicht onder de aandacht te brengen.

Het gemotiveerde verzoek om op korte termijn waarborgen constructieve veiligheid te gaan organiseren gaat uiteraard niet over wat er privaatrechtelijk allemaal mogelijk is of al gebeurt. Dat is bekend en verandert niet met de uitleg van de minister. Een relatief gering aantal partijen binnen de bouw geeft hier nu correct invulling aan. Het is niet standaard en het is niet afdoende geregeld. De noodzaak is bekend. Het is immers onderdeel van de inzet met de Wkb. Voor de minister hebben waarborgen constructieve veiligheid echter geen urgentie. Het is in ieder geval niet aan het Rijk om hier, op dit moment, iets in te betekenen, aldus de minister.

De beantwoording is zeer teleurstellend. Bij de keuze, welke dan ook, zou je mogen verwachten dat is aangegeven waarom wel of waarom niet. Nu is er door de minister voor gekozen geen uitleg te geven over het “Niet” maar in plaats daarvan worden diverse zaken uitgelegd die slechts zijdelings van belang zijn voor de vragen die voorliggen.

Als je op de middelbare school het antwoord op een vraag niet wist dan was een strategie het ombouwen van de vraag tot een antwoord. Zo komt ook deze beantwoording op mij over.

Het rondetafelgesprek ging over de problematiek breedplaatvloeren naar aanleiding van het incident Eindhoven Airport. De gedeeltelijke instorting is het feitelijke bewijs dat het ontbreken van waarborgen grote gevolgen heeft. In Eindhoven werd het zichtbaar. Op alle andere bouwwerken die zonder dergelijke waarborgen zijn of worden gerealiseerd is het nog een verrassing of en wanneer het consequenties heeft. Door het ontbreken van een verplichtend karakter is er onvoldoende garantie dat gebouwen voldoen. Dat heeft gevolgen, soms groot, soms klein, zichtbaar of nog even niet, dat is de realiteit. Het heeft nagenoeg niets te maken met mogelijkheden voor privaatrechtelijke afspraken of dat het goed is het belang bij opdrachtgevers in de oren te toeteren. Zonder verplichting onttrekt een grote groep zich aan het bouwen met waarborgen simpelweg omdat die mogelijkheid wordt geboden.

Bij de bouw van de parkeergarage Eindhoven had de opdrachtgever haast, de bouwer is daar in meegegaan. Zo is er beton gestort bij vriesweer, zijn stempels te snel verwijderd, ontbrak cruciale wapening en ga zo maar door. Er waren geen noemenswaardige waarborgen. Zouden die er wel zijn geweest dan was er uiteraard tijdig ingegrepen.

Veiligheid van betonvloeren

De minister meldt dat positieve proefbelastingen onvoldoende bewijs leveren dat de gekozen landelijke aanpak niet juist is. Dit is als volgt gemotiveerd: “Ieder gebouw is uniek en dat tot nu alle proefbelastingen positief zijn geweest, geeft geen garantie dat dit steeds zo zal zijn.”. Tja … Wat moet je daar op zeggen? Volgens Bartjens, met gezond boeren verstand, moet je iets vinden van de ongerijmdheid dat vloeren rekenkundig niet voldoen en diezelfde vloeren proefbelastingen glansrijk doorstaan. Dat hoeft niet bij de eerst keer dat je dit ontdekt. Wellicht ook niet bij de tweede, derde, vierde of vijfde keer … maar misschien gaat er toch een lichtje branden als het inmiddels veel meer proefbelastingen zijn. Om het maar helder te stellen: uitkomsten zijn onverenigbaar, moeten verklaard worden, het kan gewoon niet. De tegenstrijdigheden passen niet in hetzelfde doosje of de bovenkamer. Volgens het rekenen met de norm, die nattevingerwerk is, moet een vloer het begeven om vervolgens feitelijk vast te stellen, met een proef, dat er helemaal niets mis is. Moet je je dan niet gaan afvragen of dat nattevingerwerk misschien, heel misschien, niet helemaal goed is? Het nattevingerwerk, de door BZK geadviseerde grenswaarde ten behoeve van de berekening, heeft aanzienlijke maatschappelijke en financiële consequenties. Er niet naar willen kijken, er geen conclusies aan verbinden, is je hoofd in het zand steken waarbij je aangeeft dat het goed mogelijk is dat er misschien nog een proef gaat komen waarmee het bewijs wordt geleverd dat de nattevingerwerk-norm wel klopt. Het is de wereld op zijn kop.

Ook geeft de minister aan dat er gebouwen zijn die rekenkundig niet voldoen en waarbij tekenen van beginnend bezwijken zijn aangetroffen. In die situatie wordt geen proefbelasting uitgevoerd maar direct overgegaan tot verstevigingsmaatregelen. Dit is de ultieme Catch 22. Er is niet enkel sprake van 1 DNA-spoor gerelateerd aan het “probleem” met breedplaatvloeren. Waar we naar kijken bij ‘”tekenen van beginnend bezwijken” is het eindresultaat, het product van uitvoeringskwaliteit, alles wat tijdens de uitvoering is gedaan om een vloer tot een vloer te maken. Dat kan goed zijn, minder goed, of slecht, waarbij in de meeste gevallen is gebouwd zonder juiste waarborgen constructieve veiligheid. Een constatering, welke dan ook, is niet klakkeloos toe te schrijven aan het onderdeel waar de discussie bij de breedplaatvloeren over gaat, de hechting ter plaatse van het aansluitvlak. Het is al helemaal niet te rijmen met Bartjens, het bewijs geleverd door de proefbelastingen dat de rekenkundige benadering niet overeenkomt met de werkelijkheid.

Over het aspect uitvoeringskwaliteit geeft de minister aan dat onderzoekers ook met de kennis over de problemen gedurende de uitvoering, nog steeds achter hun conclusies staan, het wachten is op het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) en, er wijzigt voorlopig niets in de aanpak.

Onderzoekers hebben bevestigd dat problemen met de uitvoering er eigenlijk niet toe doen. Wat daar ook van zij, volgens onderzoekers, het wijzigt conclusies niet. Het probleem is hiermee primair iets wat buiten de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever en bouwer ligt. Hier uit volgt dat die er eigenlijk niets aan konden doen. Het moet gezegd zijn, wellicht was de opdrachtgever nog niet bekend met de mogelijkheid, zoals nu door de minister gemeld, dat je privaatrechtelijk waarborgen zou kunnen afspreken of ben ik vergeten daar langs te gaan met mijn toeter.

Gebaseerd op de huidige rekenwaarden kunnen breedplaatvloeren, met of zonder bollen, prima voldoen. Met die vloeren is in principe niets mis. Het bewijs is inmiddels geleverd. Waar het misgaat is in de uitvoering. We hebben een instorting en beoordelen nu achteraf de uitvoeringskwaliteit van vloeren die in veel gevallen zonder de juiste waarborgen zijn gemaakt om te constateren dat daar bij nader inzien dingen niet goed aan zijn, iets wat tijdens de uitvoering ondervangen had moeten worden.

De minister wacht op uitsluitsel van de OvV. Wat de OvV ook concludeert en adviseert, het rapport gaat niet over de huidige aanpak met de risicogebouwen. Het rapport gaat ook niet over het welles nietes met de norm voor de afschuifsterkte, of er sprake is van een systeemfout. Juist dat aspect schreeuwt om nader onafhankelijk onderzoek bij voorkeur door een partij die niet zowel het belang van de bouwer, BZK alsmede de taskforce doende met versterkingsmaatregelen dient … lijkt mij.

Procedureel is het nu aan de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken om de beantwoording van de minister te wegen en te bepalen of de handelwijze acceptabel is.

Tot slot

Beste volgers van mijn schrijfsels. Mijn excuses voor het in herhaling vallen. Ik word er zelf ook moe van. Toch kan het niet anders. Het kwartje is nog niet gevallen. De kwestie vraagt om een Peter R. de Vries vasthoudende benadering. Daar blijf ik me voor inzetten.


27-08-2018 | Brief minister inzake waarborgen constructieve veiligheid | vervolg rondetafelgesprek

10-07-2018 | Antwoordbrief vaste commissie voor Binnenlandse Zaken | vervolg rondetafelgesprek

28-06-2018 | Brief CBB aan vaste commissie voor Binnenlandse Zaken | vervolg rondetafelgesprek

31-05-2018 | Bekijk/download rondetafelgesprek breedplaatvloeren op Debat Gemist

Position Papers van deelnemers aan het rondetafelgesprek plus overige informatie over deze materie is te raadplegen op constructieveveiligheid.nl.


Pieter Plass
icon-linkedin icon-twitter

Deze website gebruikt analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden.

Accepteren