dossier private kwaliteitsborging
De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen is in de Eerste Kamer vastgelopen. De stemming is aangehouden en het kabinet beraadt zich over hoe nu verder. Wat kan het ‘on hold’ opleveren?
Een aanpassing in deze fase is procedureel helaas niet mogelijk. Om de bezwaren van de Eerste Kamer weg te nemen moet er een gewijzigd wetsvoorstel in procedure worden gebracht. Dan zijn we weer terug bij de Tweede Kamer. Dat kost heel veel tijd en de uitkomst is onzeker.
Wat we wel zeker weten is dat er voorlopig niets gebeurt.
Met het ‘on hold’ gaan van de wet is het aannemelijk dat initiatieven gericht op verbetering van kwaliteit ook ‘on hold’ gaan.
Maar wacht ‘even’ … er is toch een noodzaak voor verandering van het huidige stelsel? Is die noodzaak er nu niet meer? Is er geen urgentie? En wat gebeurt er terwijl we wachten? Waar wachten we eigenlijk op? Moeten we hopen dat het misschien alsnog goed gaat komen? Het zijn veel vragen.
Hoop is uitgestelde teleurstelling
Alleen met een plan en concrete acties bereik je een resultaat.
Het is enerzijds begrijpelijk dat de minister vasthoudt aan het plan om de wet verder te brengen. Anderzijds is de wet er door krijgen niet het doel. Wat we met de wet willen bereiken is het doel: verbetering van kwaliteit in de bouw, waarborgen creëren, zodat de bouwconsument de bouwkwaliteit en bouwwerkprestaties krijgt waar hij recht op heeft en waar hij voor betaalt.
Als de noodzaak voor vereiste verandering niet is gewijzigd is het nu zaak parallel aan de behandeling van een wetsvoorstel acties in te zetten die ons voldoende snel richting het vereiste resultaat brengen. Kort gezegd: doen wat wel kan.
Parallel aan plan A is het nu tijd voor plan B: de alternatieve route om stap voor stap vooruit te komen. Hoe graag ik ook zou willen dat deze route zonder overheidsbemoeienissen kan worden bewandeld is het in mijn ogen een absolute noodzaak dat onze minister deze mars initieert en stuurt.
Onderstaand is een passage over doel en noodzaak van de beoogde wet opgenomen. Het is een fragment uit de memorie van toelicht bij het wetsvoorstel. Het is goed nog eens helder te hebben waarom we eigenlijk met de stelselwijziging bezig zijn. Je zou het bijna vergeten …
Pieter Plass
“Naar een nieuw stelsel voor kwaliteitsborging voor het bouwen
De toenemende complexiteit in de bouw, een onheldere verdeling van verantwoordelijkheden, de nadruk op de preventieve toetsing van bouwplannen door de gemeente, onevenwichtige verhoudingen tussen bouwers en bouwconsumenten, de noodzaak tot meer positieve prikkels voor bouwende partijen en de noodzaak van herprioritering van taken bij gemeenten maken dat het huidige stelsel van kwaliteitsborging aanpassing behoeft. Het is hierbij wenselijk dat de opvattingen over bouwkwaliteit beter aansluiten bij de veranderende samenleving, waarin de wensen van bouwconsumenten, zowel particulier als zakelijk, meer centraal staan. Professionaliteit, vakmanschap, het nemen van verantwoordelijkheid en intensievere samenwerking onder verantwoordelijkheid van de aannemer dienen in het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging centraal te staan, waarbij investeren in kennis en kunde en toetsing van kwaliteit voor iedereen lonend is. Het is in eerste instantie de eigen verantwoordelijkheid van private partijen om gemaakte afspraken over de kwaliteit van een bouwwerk na te komen. Daarnaast dienen zij zich te houden aan de bouwtechnische voorschriften die in het Bouwbesluit 2012 zijn opgenomen. Deze voorschriften stellen minimumeisen aan de constructieve veiligheid, de brandveiligheid, de energieprestatie, de bruikbaarheid en milieuprestatie. Van belang is dus dat een bouwwerk zowel voldoet aan de contractuele afspraken als aan de bouwregelgeving. Met dit wetsvoorstel wordt een goede bouwkwaliteit dan ook gestimuleerd langs deze twee hoofdlijnen. Daarbij heeft de regering een evenwichtig stelsel van publieke en private verantwoordelijkheden voor ogen, waarbij beoogd wordt meer waarborgen te creëren, zodat de bouwconsument de bouwkwaliteit en bouwwerkprestaties krijgt waar hij recht op heeft en waar hij voor heeft betaald.”
Leestip: Demissionaire dilemma’s van Gert-Jan van Leeuwen