dossier private kwaliteitsborging
Gaat de wet kwaliteitsborging voor het bouwen er voor zorgen dat bouwers zelf verantwoordelijkheid nemen voor de bouwkwaliteit? De feiten op een rijtje.
In het wetsvoorstel wordt met geen woord gerept over de bouwer. Het woord “bouwer” of “aannemer” zult u niet in het wetsvoorstel vinden. Het wetsvoorstel regelt de overgang van publiek toezicht naar private partijen. Die private partijen gaan controleren of een bouwwerk aan de bouwvoorschriften voldoet. Voor de bouwer gaan geen andere of gewijzigde verplichtingen gelden.
Bij het wetsvoorstel zijn tevens aanpassingen van het Burgerlijk Wetboek voorgesteld. Dit gaat dan met name over de aansprakelijkheid van de bouwer voor (verborgen) gebreken. Kernpunt hierbij: de bouwer is na oplevering aansprakelijk voor gebreken behoudens als hij kan aantonen dat het niet aan hem ligt. Dit is de prikkel die bouwers moet gaan bewegen om het nodige aan kwaliteitsborging te gaan doen. Het deel aansprakelijkheid staat op zichzelf. Hier zijn geen verplichtingen aan verbonden. Dit betekent dat de bouwer er voor mag kiezen om helemaal niets aan kwaliteitsborging te doen.
Privaatrechtelijk kan te allen tijde worden afgesproken dat de bouwer aantoonbaar maakt dat het werk, tot genoegen van de opdrachtgever, aan de bouwvoorschriften voldoet. De mogelijkheid dit contractueel te regelen is echter een apart spoor en staat los van de beoogde wet en de aanpassingen van het Burgerlijk Wetboek.
Op bovenstaande vraag, “Of de wet kwaliteitsborging er voor gaat zorgen dat bouwers zelf verantwoordelijkheid gaan nemen voor de bouwkwaliteit?”, is het antwoord dan ook “Nee”. Dat gaat de wet niet regelen. Verantwoordelijkheid is gebaseerd op taken en plichten. Voor de bouwers heeft de wetgever enkel een prikkel, de gewijzigde aansprakelijkheid, in petto.
De indirecte werking van de wet heeft als consequentie dat er een systeem voor controle moet worden opgetuigd. Dit krijgt straks vorm in de toelatingsorganisatie, instrumenten voor kwaliteitsborging, kwaliteitsborgers, een algemene maatregel van bestuur, regelingen en wat al niet meer.
Het is de keuze van de wetgever de bouwer geen andere verplichtingen op te leggen. Wettelijk moet een bouwwerk aan de voorschriften voldoen en daar heeft de bouwer zich dan ook aan te houden. Zonder taken en plichten die zien op aantoonbaar voldoen is die regel effectief inhoudsloos en moeten kwaliteitsborgers aan de bak om dat deel, de aantoonbaarheid, vorm en inhoud te geven.
Het in belangrijk helder te zijn over wat de wet feitelijk regelt. Hiermee is ook duidelijk wat de wet juist niet regelt. Als de stelselwijziging er eenmaal is dan moeten we het met de regels doen. In die regels is geen andere verantwoordelijkheid van bouwers voor het voldoen aan de bouwvoorschriften te vinden.
Of bouwers zelf verantwoordelijkheid gaan nemen voor de bouwkwaliteit staat feitelijk los van wat de wet gaat regelen.
Pieter Plass