Wkb debat komt er aan

< Terug naar blogoverzicht

Het Algemeen Overleg Bouwregelgeving/risicovloeren moet wijken voor het debat over de Wet kwaliteitsborging (Wkb). Het Wkb-debat moet nu binnen enkele weken gaan plaatsvinden.

Het doorschuiven van het Algemeen Overleg betekent niet dat het dossier risicovloeren kan worden gesloten. Juist niet. Ook de inzet om parallel aan de Wet kwaliteitsborging op korte termijn tot waarborgen constructieve veiligheid te komen blijft onverminderd. Die noodzaak is eerder toegenomen.

De brief van minister Ollongren, naar aanleiding het OvV-rapport, heeft aspecten van belang voor de Wet kwaliteitsborging. De minister plaveit min of meer een nieuw achterom pad door op hoofdlijnen in te gaan op de rol van het gemeentelijk toezicht in relatie tot private kwaliteitsborging. Aan dit knelpunt is de afgelopen tijd hard gewerkt. Hoe het ‘kan’ worden opgelost is onderdeel van het bestuursakkoord.

Het debat zal naar mijn mening best spannend worden. De Eerste Kamer heeft eerder geoordeeld dat de wet niet goed genoeg is en het maar de vraag is of bedenkingen met lagere regelgeving zijn op te lossen. De Tweede Kamer moet nu dus opnieuw kijken naar een wetsvoorstel wat al door de Kamer is ‘goedgekeurd’. De uitkomst van het debat moet de Eerste Kamer het vertrouwen geven dat het goed gaat komen. Aan de wet sleutelen zal voortgang belemmeren. Dat zal de minister dan ook willen voorkomen. Het vertrouwen ‘moet’ dan ook komen uit nadere afspraken en de doorkijk … hoe het richting uitvoering allemaal kan worden geregeld.

De melding van de minister dat we nu snel met nieuwe proefprojecten aan de slag ‘moeten’ om voldoende zekerheid te verkrijgen dat het stelsel leidt tot betere bouwkwaliteit tegen aanvaardbare kosten, is een belangrijke voorwaarde.

Tot op heden hebben we vooral ‘happy pilots’ gehad, bedoeld om te etaleren dat we goed bezig zijn. In de opzet van dergelijke pilots was nagenoeg geen gezamenlijkheid. De pilots liepen parallel aan het gemeentelijk toezicht waarbij het voor gemeenten makkelijk prijsschieten werd in een soort wedstrijd om de eigen positie te verdedigen. Waar het om gaat is hoe private kwaliteitsborging inhaakt op het werk van gemeenten, de raakvlakken, de rollen, procedures, handhaving. Eerdere pogingen om dergelijke proefprojecten te gaan organiseren zijn indertijd weggewuifd, dat was allemaal niet nodig. Op 29 juni 2015 is de aanpak van pilots gemotiveerd bij het ministerie onder de aandacht gebracht inclusief een voorstel voor het opschalen. Zoals toen al aangegeven: wordt de noodzaak van pilots onderschreven dan zul je als overheid moeten sturen en de vereiste stappen ‘moeten’ zetten. Dat besef is gelukkig aangegroeid. Het is nu dan ook een voorwaardelijke stap in het hele proces geworden als garantie dat we inderdaad een goed werkend stelsel krijgen met die wet.

Gaat het bestuursakkoord het knelpunt ‘snijvlak publiek privaat’ wegnemen? Naar mijn mening niet.

Onderstaand is de passage, waarin de minister de nieuwe rol van gemeenten of hoofdlijnen beschrijft.

“De gemeente blijft dus, ook in het beoogde nieuwe stelsel, bevoegd gezag en belast met het toezicht op de naleving van de bouwtechnische voorschriften. In dat verband kan zij waar nodig haar handhavende bevoegdheid inzetten op een wijze waarop dat in het specifieke geval naar haar oordeel geëigend is. Hierbij moet de gemeente kunnen acteren op basis van signalen van bijvoorbeeld de kwaliteitsborger of derden, maar ook zelf kunnen waarnemen, beoordelen en interveniëren. Om die rol goed te kunnen vervullen wordt in het beoogde stelsel de informatiepositie van de gemeente op twee manieren versterkt. Het wetsvoorstel bevat verplichtingen om bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen een risicobeoordeling te voegen en om bij de gereedmelding een dossier met informatie over een aantal onderdelen van het bouwwerk over te leggen.”

Een kwaliteitsborger tekent er straks voor dat, bij oplevering, er het vertrouwen is dat het bouwwerk aan de technische voorschriften voldoet. Gaat de gemeente op dat moment, gebaseerd op een dossier, het nog een keer dunnetjes overdoen? Kan dat überhaupt? Ik denk het niet. Dan rest het acteren op basis van signalen van bijvoorbeeld de kwaliteitsborger of derden, maar ook eventueel de eigen waarnemingen. Dit betekent dat wordt aangenomen dat de gemeente toch een beetje mee blijft kijken en doen. Daar invulling aan geven betekent dat je als gemeente ook gestructureerd met inhoudelijke controles aan de slag zal ‘moeten’. Dat zie ik niet gebeuren. Je bent er van of niet.

Het woordje ‘kan’ in de passage van de brief van Ollongren is veelzeggend. Wat vertrouwen geeft is duidelijkheid over wat op welke wijze wordt gedaan. Dat doe je niet met ‘het zou kunnen, het kan, de mogelijkheid is er enz.’

Eén van de lessen van incidenten is dat je heldere afspraken moet maken die hout snijden en waar je mensen aan kunt houden. Dat ‘moet’ dus ook voor gemeenten gelden. Probeer je het beter te regelen maar is het eigenlijk vrijblijvend of vaag dan kom je niet veel verder.

Moeten we terug naar de tekentafel met die wet? Er is al een lijdensweg afgelegd met al het polderen om op dit punt te komen. We ‘moeten’ voor nu dan ook berusten in wat politiek het best haalbare is.

Bij ‘Privaat wat kan, Publiek wat moet’, kent u hem nog? … denk ik dat ‘kan’ en ‘moet’ bij nader inzien op de verkeerde plek staan.

Wat we ons ‘moeten’ realiseren is dat de Wet kwaliteitsborging voorlopig geen verbetering gaat brengen. Voor eenvoudige werken hebben we het over drie jaar en voor de meer spannende werken pas over vier tot vijf jaar. Buiten dat zullen we ‘moeten’ afwachten of het inderdaad het gewenste resultaat oplevert.

Dat brengt ons terug naar urgentie en acties die wel direct resultaat hebben op de bouwwerken waar nu risico’s worden gelopen. Hoe dat simpel en effectief ‘moet’, om het maar helder te stellen, is in de behandeling van de breedplaatvloerenproblematiek aangegeven.

Tot zover voor dit moment …

Pieter Plass

Deze website gebruikt analytische cookies om bezoekersstatistieken bij te houden.

Accepteren