Op 29 juni 2018 heeft minister Ollongren de Eerste Kamer verzocht de behandeling van het wetsvoorstel te hervatten.
Kernpunten van de brief:
- Zorgen zijn weggenomen.
- Draagvlak vergroot.
- Een aanpassing van het wetsvoorstel is niet nodig, nadere uitwerking kan prima door middel van lagere regelgeving.
- We gaan aan de slag met aanvullende pilots.
- Met diverse brancheorganisaties worden afspraken gemaakt, voorwaarden ten behoeve van zorgvuldige invoering.
- Invoering van het stelsel wordt gekoppeld aan de Omgevingswet, dus voor nu, op zijn vroegst 2021.
Het goede nieuws is dat we weer uit de parkeerstand zijn. Het minder goede nieuws is de afhankelijkheid van een substantieel aantal nog te bekrachtigen afspraken om tot invoering te kunnen komen en … verder uitstel.
Tussen goed en minder goed bevindt zich de uitleg dat knelpunten met lagere regelgeving worden opgelost.
De Eerste Kamer, heeft in juli 2017 de nodige bedenkingen kenbaar gemaakt. Samengevat: het wetsvoorstel is gewoon niet goed genoeg. Ollongren zal de Eerste Kamer nu dan ook moeten overtuigen dat het met lagere regelgeving kan worden gefixt.
De beoogde afspraken met brancheorganisatie bieden houvast. Tegelijkertijd wordt het er moeilijker van. Er moet aan meer voorwaarden worden voldaan. Dit kan meer vertraging opleveren of nog erger, het kan alsnog stranden.
Urgentie in relatie tot oplossingen
Passage uit de brief:
“Er is brede consensus bij betrokken partijen dat de kwaliteitsborging op dit moment te wensen overlaat. Bouwconsumenten, zowel particulier als professioneel, hebben onvoldoende inzicht in de kwaliteit van het geleverde bouwproduct en zij staan veelal machteloos bij schade die later pas zichtbaar wordt. Aanpassingen die door eerdere kabinetten in het huidige stelsel zijn doorgevoerd hebben niet tot het gewenste resultaat geleid.
Partijen die bij de uitvoering van de bouwregelgeving betrokken zijn delen het besef van de noodzaak en urgentie om tot een verbetering van de kwaliteit in de bouwsector te komen en de consument beter te beschermen. Een verbetering die des te urgenter is gelet op de grote bouwopgave en verduurzamingsopgave in de komende decennia.”
De minister beschrijft nogmaals de noodzaak en urgentie. Dat lezen, snappen en dan proberen te rijmen met de gekozen route, waar nog meer hindernissen op zijn geplaatst, door de minister zelf, blijft lastig. Als het lukt om aan alle voorwaarden te gaan voldoen zullen we op zijn vroegst over drie jaar gefaseerd met de Wkb aan de slag. Dit betekent dat er voor de complexere bouwprojecten de komende vijf jaar niets verandert, er geen waarborgen met betrekking tot constructieve veiligheid en/of bouwkwaliteit in algemene zin komen en er onzekerheid blijft of we er te zijner tijd inderdaad wel op vooruit gaan. Ik kan niet anders concluderen dan dat de daden van onze minister niet overeenkomen met de bevestiging, door de minister zelf, dat het nu snel beter moet.
De Eerste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) bespreken op 3 juli 2018 de brief van de minister inzake het hervatten van de behandeling van het wetsvoorstel.
Beste mensen … ga lekker op vakantie, er gebeurt voorlopig helemaal niets.
Bekijk hier de brief van Ollongren inzake het hervatten van de behandeling.